ECLI:NL:GHAMS:2019:3991
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gezinshereniging en veiligheidseisen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 25 maart 2019 geappelleerd, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. De minderjarige is geboren in 2018 en verblijft sinds zijn geboorte in een pleeggezin. De moeder heeft alleen het gezag over hem en heeft daarnaast nog drie andere kinderen, die ook uithuisgeplaatst zijn.
De rechtbank had eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die meerdere keren is verlengd. De moeder heeft betoogd dat zij in staat is om in de behoeften van [de minderjarige] te voorzien en dat de zorgen over haar vaardigheden niet terecht zijn. De gecertificeerde instelling (GI) heeft echter aangegeven dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [de minderjarige] indien hij thuis zou worden geplaatst, vooral omdat de moeder de mishandelingen van haar andere kinderen niet erkent.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de gronden voor verlenging van de uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en ook thans nog zijn. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De beslissing is genomen met inachtneming van de hechting van [de minderjarige] aan zijn pleegouders en de risico's van een thuisplaatsing.