In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de vader en zijn twee kinderen, [kind A] en [kind B]. De vader had verzocht om een omgangsregeling, maar het hof oordeelde dat het vastleggen van een dergelijke regeling op dat moment in strijd was met de zwaarwegende belangen van de kinderen. De kinderen hebben sinds 2012/2013 geen contact met hun vader en staan momenteel niet open voor contactherstel. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport geconcludeerd dat de kinderen teleurgesteld en boos zijn over het uitblijven van contact en dat dit hun sociaal-emotionele ontwikkeling schaadt. Het hof heeft de vader en de kinderen de kans gegeven om eenmalig op neutraal terrein samen te zijn, met de nadruk op hulpverlening van het Ouder en Kind Team (OKT) om contactherstel te realiseren. De ouders zijn verplicht om zich aan te melden bij het OKT en de moeder moet een stimulerende rol aannemen in het contactherstel. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de vader afgewezen, met de opmerking dat de moeder haar verplichtingen moet nakomen om de vader op de hoogte te houden van de kinderen.