ECLI:NL:GHAMS:2019:3942
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in strafvervolging na overlijden verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een strafvervolging tegen een verdachte die op 7 oktober 2019 is overleden. Het hof heeft vastgesteld dat, op basis van een akte van overlijden, het recht tot strafvordering is vervallen. Dit is in overeenstemming met artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, dat bepaalt dat de strafvervolging niet kan doorgaan indien de verdachte is overleden.
De advocaat-generaal heeft in deze zaak een vordering ingediend, maar het hof heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging. Dit betekent dat de strafzaak niet verder kan worden behandeld, omdat de verdachte niet meer in staat is om zich te verdedigen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. De griffier, mr. S. Pesch, was aanwezig, maar kon het arrest niet mede ondertekenen. De uitspraak is openbaar gedaan tijdens de terechtzitting van 21 oktober 2019.