ECLI:NL:GHAMS:2019:3927

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
4 november 2019
Zaaknummer
200.244.332/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot mededelingen uit conceptverslag van onderzoek naar beleid en gang van zaken van vennootschap

In deze zaak heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2019 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot machtiging voor het doen van mededelingen uit een conceptverslag van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap [C]. De verzoeksters, [A] en [B], hebben verzocht om hen te machtigen om een afschrift van het conceptonderzoeksverslag te verstrekken aan [K], die hen vertegenwoordigt. Dit verzoek is gedaan in het kader van onderhandelingen tussen partijen om tot een minnelijke regeling te komen. De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat artikel 2:353 lid 3 BW de mogelijkheid biedt om een machtiging te verzoeken voor mededelingen aan derden uit een onderzoeksverslag, maar dat de wet niet expliciet voorziet in een machtigingsverzoek voor een conceptverslag. Desondanks heeft de voorzitter geoordeeld dat de belangen van de betrokken partijen niet worden geschaad door het verstrekken van het conceptverslag aan [K]. De voorzitter heeft de redenen van de verzoeksters als voldoende zwaarwegend beschouwd om een uitzondering op de geheimhouding te rechtvaardigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.244.332/02
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 22 oktober 2019
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaten:
mrs. J.A.I. Verheulen
F.A.J. Havenga, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. A.J. Tekstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1.
[E],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.J. Tekstra,kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANDIVE B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [F] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANPLEEN B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [G] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANSALE B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [H] ,
BELANGHEBBENDEN,
e n t e g e n

5.[F] ,

wonende te Aalsmeer,
6.
[G],
wonende te [....] ,
7.
[H],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
allen in persoon verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters met [A] respectievelijk [B] en gezamenlijk met [I] ;
  • verweersters met [C] respectievelijk [D] en gezamenlijk met [J] ;
  • belanghebbende sub 1 met de Stak;
  • belanghebbenden sub 2 tot en met 4 met respectievelijk Scandive, Scanpleen en Scansale;
  • belanghebbenden sub 5 tot en met 7 met respectievelijk [F] , [G] en [H] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer in deze zaak van 30 januari 2019, 4 februari 2019 en 28 mei 2019, alle met zaaknummer 200.244.332/01 OK.
1.3
Bij de beschikkingen van 30 januari 2019 en 4 februari 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 december 2015, zoals omschreven in rechtsoverweging 3.10 jo. 3.3 tot en met 3.7 van die beschikking, mr. Y. Borrius te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding drs. H.A.F.M. Kroese te Hilversum (hierna: Kroese) benoemd tot bestuurder van [C] en bepaald dat de aandelen in [C] – met uitzondering van één aandeel – ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. E. Hammerstein te Amsterdam (hierna: Hammerstein).
1.4
[I] hebben bij op 14 oktober 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, hen te machtigen om aan [K] (hierna: [K] ) een afschrift te verstrekken van het conceptonderzoeksverslag (met bijlagen) (en eventueel daaropvolgende conceptonderzoeksverslagen (met bijlagen)).
1.5
De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft, nadat hij daartoe gelegenheid had geboden, op 16 oktober 2019 de volgende uitlatingen ontvangen op het machtigingsverzoek:
  • e-mailberichten van de onderzoeker, Kroese en Hammerstein; en
  • e-mailbericht van mr. Tekstra voormeld namens [J] , de Stak, Scandive, Scanpleen, Scansale, [F] , [G] en [H] .
Zij hebben alle kenbaar gemaakt dat zij zich refereren aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer op het machtigingsverzoek.

2.De gronden van de beslissing

2.1
[I] hebben aan hun machtigingsverzoek ten grondslag gelegd dat zij zich vanwege hun leeftijd in deze kwestie laten bijstaan en vertegenwoordigen door [K] . Zij is dochter van [A] , heeft kennis van alle feiten en gebeurtenissen die zich in deze kwestie hebben voorgedaan en is namens [I] aanwezig geweest bij besprekingen, een interview door de onderzoeker en een mediationtraject. [I] willen het conceptverslag aan [K] kunnen verstrekken zodat zij namens hen commentaar daarop zal kunnen aanleveren bij de onderzoeker en zij kennis zal kunnen nemen van de inhoud in verband met op handen zijnde onderhandelingen tussen partijen om tot een minnelijke regeling te kunnen komen. Met het verzoek wordt niet beoogd het conceptonderzoeksverslag daarbuiten openbaar te maken dan wel dit in een andere rechterlijke procedure in te brengen. De belangen van noch [C] noch andere partijen zullen door het machtigingsverzoek worden geschaad, aldus [I]
2.2
De voorzitter van de Ondernemingskamer overweegt als volgt.
2.3
Artikel 2:353 lid 3 BW biedt de mogelijkheid een machtiging te verzoeken tot het doen van mededelingen aan derden uit een (niet voor een ieder ter inzage gelegd) onderzoeksverslag. Met betrekking tot een conceptverslag bepaalt de slotzin van artikel 2:351 lid 4 BW dat het een ieder verboden is mededelingen te doen uit de inhoud daarvan. De wet vermeldt niet dat een machtigingsverzoek kan worden gedaan ten aanzien van een conceptverslag.
2.4
De voorzitter van de Ondernemingskamer heeft in zijn beschikking van 13 februari 2018 (ECLI:NL:GHAMS:2018:1068) overwogen dat slechts beperkte ruimte bestaat voor analoge toepassing van artikel 2:353 lid 3 BW indien het verzoek betrekking heeft op een conceptverslag. De vertrouwelijkheid van een conceptverslag dient immers te worden beschermd in het belang van de vennootschap waarop het onderzoek betrekking heeft, van de onderzoeker die de zorgvuldigheid van het onderzoek dient te bewaken en van de personen ten aanzien van wie in het conceptverslag wezenlijke bevindingen zijn opgenomen.
2.5
Nu de in 1.5 genoemden zich aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer hebben gerefereerd en gelet op de toelichting op het verzoek, kan worden aangenomen dat de belangen van [C] , van de onderzoeker en van de overige belanghebbenden ten aanzien van wie in het conceptverslag wezenlijke bevindingen zijn opgenomen, zich niet tegen toewijzing van het verzoek verzetten.
2.6
De voorzitter van de Ondernemingskamer acht de door [I] genoemde redenen voor het verstrekken van het conceptverslag aan [K] (zie 2.1) voldoende zwaarwegend om een uitzondering op de in artikel 2:351 lid 4 BW vervatte geheimhouding te rechtvaardigen. Het machtigingsverzoek zal dan ook worden toegewezen.

3.De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:
machtigt [A] en [B] tot het doen van mededelingen uit het conceptverslag van het onderzoek dat mr. Y. Borrius verricht naar het beleid en de gang van zaken van [C] aan [K] door haar een afschrift daarvan, met bijlagen, te verstrekken;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.