Aloysius heeft gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de Coöperatie te twijfelen en dat gelet op de toestand van de Coöperatie onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Aloysius heeft onder meer het volgende naar voren gebracht:
- Mutsaers en De Wijnberg zijn nauw aan elkaar verbonden en opereren feitelijk als één partij.
- Het totaal aantal leerlingen is hoger dan de gezamenlijke ambitie en het aandeel van Aloysius stijgt en dat van De Wijnberg daalt.
- Partijen zijn verdeeld over de vergoeding die de Coöperatie betaalt voor medewerkers van Mutsaers, waaronder directeur [G] , die bij haar gedetacheerd zijn. Volgens Aloysius is sprake van een gebrek aan transparantie . De Overeenkomst gemene rekening is geëindigd en nadien is geen nieuwe overeenkomst gesloten. Aloysius weet niet hoeveel tijd [G] aan de Coöperatie besteedt en waar haar werkzaamheden uit bestaan. Binnen de Coöperatie is niet besloten hoeveel uur [G] werkzaam zal zijn voor de Coöperatie. Aloysius weet niet welke werkzaamheden van medewerkers van Mutsaers ten grondslag liggen aan de door Mutsaers ingediende facturen en welke vergoeding daartegenover staat. Mutsaers en De Wijnberg gaan het gesprek over de personeelskosten die Mutsaers doorbelast steeds uit de weg. Aloysius wil daarom een onderzoek naar de facturen van Mutsaers. Aloysius wil wel betalen maar alleen voor werkzaamheden die daadwerkelijk zijn verricht, waartoe in coöperatieverband is en wordt besloten en tegen een redelijke vergoeding.
- Partijen zijn verdeeld over de te hanteren verdeelsleutel bij de vaststelling van de contributie van de leden. In het kader van de bouw is een verdeelsleutel afgesproken, die niet geldt met betrekking tot de exploitatie. Aloysius was wel bouwheer, maar niet verantwoordelijk voor de totstandkoming van het gebouw. De verdeelsleutel is volgens Aloysius bovendien achterhaald, omdat deze uitgaat van een financiële bijdrage van SWV 31 – via Aloysius – aan de kosten van de Coöperatie en SWV 31 sinds augustus 2017 geen activiteiten meer ontplooit in het gebouw. De Uitvoeringsovereenkomst is per 31 juli 2017 beëindigd. Volgens Aloysius moeten de leden het opdrogen van de geldstroom vanuit SWV 31 gezamenlijk opvangen. Verder komt Aloysius tot andere bevindingen over de vereiste herstelwerkzaamheden met betrekking tot het gebouw waarin het KEC is gevestigd.
- De Coöperatie heeft geen bestuurder.
De meningsverschillen tussen partijen staan volgens Aloysius eraan in de weg dat er een jaarbegroting wordt vastgesteld en goedgekeurd, verhinderen dat contributiebesluiten worden genomen en hebben hun weerslag op de jaarrekening, waardoor het vaststellen daarvan moeizaam verloopt.
Aloysius heeft onder andere als verweer aangevoerd dat er geen plicht voor Aloysius was om in te stemmen met de (her)benoeming van [A] en dat zij heeft gedaan wat in redelijkheid van haar verwacht kan worden om te komen tot een andere invulling van het bestuur van de Coöperatie. Volgens Aloysius diende [A] zich te onthouden van het uitbrengen van haar beweerdelijke “contractuele stem”, omdat die niet rechtsgeldig is en omdat die verbonden was aan haar bestuurderschap en niet diende om haar invloed te geven op haar eigen herbenoeming. Aloysius heeft geen vertrouwen meer in [A] als bestuurder van de Coöperatie. Anders dan Mutsaers, De Wijnberg en de Coöperatie betogen is het volgens Aloysius een welbewuste keuze geweest dat de statuten voor wat betreft de besluitvorming van de algemene vergadering uitgaan van een meerderheid van drie/vierde, omdat het uitgangspunt was dat de leden wilden samenwerken op basis van consensus.