ECLI:NL:GHAMS:2019:3900
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- H.A. van den Berg
- J.M.C. Louwinger-Rijk
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en vervangende toestemming tot verhuizing van een minderjarige naar Suriname
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de verzoeken van een vrouw en een man met betrekking tot de zorg en het gezag over hun minderjarige zoon, geboren in 2017. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, woont in Suriname en heeft op 14 maart 2019 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2018, waarin werd bepaald dat partijen gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over hun zoon worden belast. De man, verweerder in beroep, heeft op zijn beurt ook een verzoek ingediend. De vrouw verzoekt de afwijzing van het verzoek van de man en vraagt om vervangende toestemming voor verhuizing naar Suriname, terwijl de man de bestreden beschikking wenst te bekrachtigen.
De procedure in eerste aanleg kende een aantal beschikkingen, waaronder een voorlopige zorgregeling en een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing, dat door de rechtbank werd afgewezen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de noodzaak van de vrouw om naar Suriname te verhuizen vanwege haar onmogelijkheid om een woning in Nederland te vinden. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende onderbouwd heeft dat er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor wat betreft het gezamenlijk gezag, maar heeft het de vrouw vervangende toestemming verleend om met de minderjarige naar Suriname te verhuizen. Het hof heeft daarbij de belangen van de minderjarige en de communicatie tussen de ouders in overweging genomen, en geconcludeerd dat de belangen van de vrouw bij haar verhuizing zwaarder wegen dan die van de man bij het behouden van contact met zijn kind.