ECLI:NL:GHAMS:2019:3765
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het ouderlijk gezag over een minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige zoon. De vader had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter van 20 juni 2018, waarin het gezag over de minderjarige was beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De minderjarige, geboren in 2002, heeft een belast verleden en is gediagnosticeerd met een stoornis binnen het autisme spectrum en een reactieve hechtingsstoornis. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitgeoefend tot de bestreden beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de vader niet in staat is om de benodigde zorg en opvoeding te bieden. De vader betoogde dat de beëindiging van zijn gezag niet in het belang van de minderjarige is, maar het hof oordeelde dat de vader onvoldoende inzicht heeft in de problematiek van de minderjarige en de gevolgen van zijn handelen. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling hebben ook aangegeven dat de huidige opvoedomgeving niet passend is en dat de minderjarige specialistische zorg nodig heeft.
Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De vader wordt aangemoedigd om een actieve rol te blijven spelen in het leven van de minderjarige, in samenwerking met de jeugdzorg.