Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief II in principaal appelgericht, waarmee het hof in het navolgende rekening zal houden.
3.Beoordeling
vraagt, maar vooral
krijgt, derhalve bij een reële prijs, gebaseerd op historische voorbeelden. Hoewel daartoe door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld, is Performance Impressions er met het overleggen van een aantal vaststellingsovereenkomsten en een licentie niet in geslaagd de door haar gestelde hoogte van de schade genoegzaam te onderbouwen. De schade zal worden geschat op een bedrag van € 1.750,--, aldus nog steeds de kantonrechter.
grieven I en III in principaal appelkomt Sembono op tegen het oordeel van de kantonrechter als hiervoor onder 3.1.1 weergegeven. Volgens Sembono is de foto ontleend aan ouder Umfeld (eerdere foto’s van andere fotografen van het [landgoed] ) en heeft [X] bovendien slechts een kopie van de werkelijkheid gemaakt. Het gebouw en de tuin bevinden zich op een vaste locatie en de fotograaf kan aan de compositie en kadrering niets noemenswaardigs veranderen, maar hoogstens verder of minder ver inzoomen. Het vergroten van het contrast en het “ophalen” van kleuren worden gedaan om het beeld duidelijker te maken. Van creatieve keuzes kan niet worden gesproken. Als compositie en kadrering al auteursrechtelijk relevante trekken zijn, zijn deze niet overgenomen, nu de foto op de site van Sembono bijgesneden was en in lage resolutie werd getoond, aldus Sembono.
grieven I tot en met III in incidenteel appelzien op de (hoogte van de) door Performance Impressions gestelde en door de kantonrechter toegewezen schade en lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Volgens Sembono zou de schade niet hoger moeten zijn dan enkele tientallen euro’s, terwijl Performance Impressions betoogt dat bij het bepalen van de licentievergoeding fotoQuote als maatstaf dient te gelden en subsidiair de door haar overgelegde vaststellingsovereenkomsten en licenties. Ook dienen de door haar gevorderde verhogingen (lees: boetes) te worden toegewezen, aldus Performance Impressions.
grief Vdie zich richt tegen de kostencompensatie geen doel treft. Derhalve falen in principaal appel alle grieven, zodat Sembono als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten zal worden veroordeeld. Het hof begroot deze kosten op de voet van artikel 1019h Rv (zie rov. 3.4) aan de hand van de (thans geldende) indicatietarieven op € 8.000,--. De indicatietarieven zijn bedoeld om een zeker houvast te bieden voor het oordeel of het gaat om redelijke en evenredige kosten en voor beide partijen voorspelbaarheid ten aanzien van de kostenveroordeling te bevorderen. In de United Video-beslissing (HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15; ECLI:EU:C:2016:611) heeft het HvJEU toepassing van dergelijke tarieven niet in strijd met de Handhavingsrichtlijn geacht. De onderhavige zaak is te kenschetsen als een eenvoudige bodemzaak, zodat het hof tot voornoemde, voor deze categorie (maximale) kostenveroordeling komt.
grief IVdie zich richt tegen de kostencompensatie in het licht van de uitkomst van het geding tevergeefs voorgesteld. Performance Impressions zal de kosten van het incidenteel appel hebben te dragen. Het hof acht het redelijk als de kosten daarvan worden gesteld op de helft van die in principaal appel, derhalve op € 4.000,--