ECLI:NL:GHAMS:2019:373
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van de huwelijksgemeenschap en benadeling van de gemeenschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam inzake de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de ontbinding van het huwelijk met de vrouw. De man is op 28 februari 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 6 december 2017. De partijen zijn in 2000 gehuwd in Marokko en hun huwelijk is op 22 maart 2017 ontbonden. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren. De man heeft in december 2015 de echtelijke woning verlaten en het echtscheidingsverzoek is op 13 april 2016 ingediend. De vrouw heeft op 19 april 2017 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 25 oktober 2018 ter terechtzitting behandeld.
De man verzoekt in hoger beroep om een verdeling van de huwelijksgemeenschap naar Nederlands recht, waarbij hij onder andere een bedrag van € 17.108,- van de vrouw verlangt wegens overbedeling. De vrouw heeft de grieven van de man in hoger beroep ongegrond verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw niet onterecht een bedrag van € 21.964,- van de gezamenlijke rekening heeft overgemaakt naar haar eigen rekening, omdat dit bedrag de gemeenschap niet heeft verlaten. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw de gemeenschap heeft benadeeld door een aantal betalingen te doen die niet zijn aangetoond als kosten van de huishouding. De vrouw moet de man een schadevergoeding van € 4.075,69 betalen.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en deelt de Opel met kenteken [kentekennummer] met een waarde van nihil toe aan de vrouw. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.