ECLI:NL:GHAMS:2019:3729
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter van 7 mei 2019, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: de GI). De moeder betoogde dat de gronden voor de uithuisplaatsing niet aanwezig waren en dat zij voldoende ondersteuning kreeg van haar netwerk om de opvoeding van [de minderjarige] te waarborgen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de GI gedurende de ondertoezichtstelling moeilijk contact konden krijgen, wat leidde tot zorgen over de opvoedsituatie van [de minderjarige]. De GI heeft herhaaldelijk geprobeerd om met de moeder in contact te komen, maar dit is niet gelukt. De moeder heeft ook niet meegewerkt aan de hulpverlening, wat de situatie voor [de minderjarige] onveilig maakte. Het hof heeft de argumenten van de moeder niet gevolgd en geconcludeerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren.
De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de bestreden beschikking te bekrachtigen, gezien de ernstige zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] en de opvoedvaardigheden van de moeder. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek van de moeder om het perspectief van [de minderjarige] te onderzoeken afgewezen, omdat dit niet passend was in het huidige stadium van de procedure. De beslissing van het hof is op 30 september 2019 in het openbaar uitgesproken.