In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in de Forensisch Psychiatrische Kliniek te Assen, was in eerste aanleg veroordeeld voor het bedreigen van haar buurvrouw en voor winkeldiefstal. De bedreiging vond plaats op 13 april 2018 te Alkmaar, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit richting het slachtoffer. De winkeldiefstal vond plaats op 18 april 2018, waarbij de verdachte een bakje met gevulde pepers heeft weggenomen uit een winkel.
Het hof heeft vastgesteld dat de tenlasteleggingen in beide zaken bewezen zijn, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk, maar het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen op basis van de omstandigheden die zich na de bewezenverklaarde feiten hebben voorgedaan, waaronder de eerder opgelegde ISD-maatregel. Het hof oordeelde dat de feiten in deze zaak deels vergelijkbaar zijn met de eerdere veroordeling en dat een andere uitkomst niet aannemelijk is.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte wordt vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan bewezen is verklaard. Het hof heeft de bewezenverklaring gekwalificeerd als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en diefstal, maar heeft geen straf of maatregel opgelegd, rekening houdend met de reeds opgelegde ISD-maatregel en de omstandigheden van de zaak.