In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 juni 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin zij was veroordeeld voor fraude met Kinderopvangtoeslag. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de strafmaat aangepast. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur, met de mogelijkheid van 80 dagen hechtenis als deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar de verdediging pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die alleenstaande moeder is van vier kinderen en met een beperkt inkomen leeft.
Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had gedurende anderhalf jaar opzettelijk nagelaten tijdig gegevens aan de Belastingdienst te verstrekken, waardoor zij ten onrechte meer dan € 23.000 aan Kinderopvangtoeslag ontving. Het hof oordeelde dat, gezien de aard en ernst van de feiten, een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf mogelijk was, maar besloot uiteindelijk om de verdachte een taakstraf van 120 uur op te leggen. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter ten aanzien van de taakstraf en legde een nieuwe taakstraf op, terwijl het vonnis voor het overige werd bevestigd. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met inachtneming van de toepasselijke wettelijke voorschriften.