Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
Feiten
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de huurovereenkomst tussen [appellant] en de Stichting Stadgenoot is ontbonden. De ontbinding was het gevolg van de ontdekking van een hennepkwekerij op de zolder van de gehuurde woning. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] tekortgeschoten was in zijn zorgplicht als huurder, omdat hij niet voldoende toezicht heeft gehouden op de zolderberging. De feiten zijn als volgt: [appellant] huurde sinds 7 juli 2010 de woonruimte met zolderberging van Stadgenoot. Op 16 november 2016 werd in een van de zolderbergingen een hennepkwekerij met 150 planten aangetroffen. De kantonrechter heeft op 16 maart 2017 bij verstekvonnis de huurovereenkomst ontbonden en [appellant] veroordeeld tot ontruiming. In hoger beroep heeft [appellant] de grieven ingediend, waarbij hij betoogde dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij. Het hof oordeelde echter dat het onaannemelijk was dat [appellant] niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, gezien de omstandigheden en de sterke geur van hennep die in het trappenhuis hing. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en oordeelde dat de tekortkoming van [appellant] in zijn zorgplicht voldoende was om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.