ECLI:NL:GHAMS:2019:3616

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
9 oktober 2019
Zaaknummer
200.235.103/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van schoolinstelling voor studievertraging door gezondheidsproblemen van leerling

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een schoolinstelling, het Gymnasium Felisenum, voor de studievertraging van een leerling, aangeduid als [appellante]. De leerling heeft gedurende haar schooltijd te maken gehad met aanhoudende gezondheidsproblemen, waaronder persisterende hoofdpijn, die haar in staat stelden om niet het volledige vakkenpakket te volgen. De ouders van [appellante] hebben in hoger beroep gesteld dat de school onvoldoende zorg heeft geboden en niet adequaat heeft gecommuniceerd over de situatie van hun dochter. De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarbij werd geoordeeld dat de school zich voldoende had ingespannen om de leerling te begeleiden en dat de studievertraging niet aan de school kon worden toegerekend.

In hoger beroep heeft [appellante] vier grieven ingediend, waarbij zij betoogde dat de school tekortgeschoten is in zijn zorgplicht en dat dit heeft geleid tot studievertraging. Het hof heeft vastgesteld dat de norm waaraan het handelen van de school moet worden getoetst, is dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut. Het hof heeft verondersteld dat de school op een of meer punten tekort is geschoten, maar heeft geoordeeld dat dit niet heeft geleid tot de door [appellante] gestelde schade. De leerling was immers niet in staat om het volledige vakkenpakket te volgen, ongeacht de zorg die de school had kunnen bieden. Het hof heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij [appellante] in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.235.103/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/253308 / HA ZA 17-5
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 oktober 2019
inzake
[appellante]
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. B.P.L. Vorstermans te 's-Gravenhage,
tegen
ONDERWIJSSTICHTING ZELFSTANDIGE GYMNASIA,
gevestigd te Haarlem,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.J. Heussen te Baarn.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en de Stichting genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 21 februari 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 november 2017, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en de Stichting als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte naar aanleiding van de memorie van antwoord en overlegging producties, met producties;
- antwoordakte.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog haar vordering zal toewijzen, met veroordeling van de Stichting in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.
De Stichting heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep met rente.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
[appellante] is vanaf het schooljaar 2010/2011 tot medio 2015 leerling geweest van het categoriaal Gymnasium Felisenum (hierna: het Felisenum) dat ressorteert onder het bevoegd gezag van de Stichting.
2.2
Na een griep in november 2011, als [appellante] in de tweede klas zit, blijft zij last houden van persisterende hoofdpijn. Niettemin wordt zij bevorderd naar de derde klas. Bij e-mailbericht van 28 september 2012 hebben de ouders van [appellante] aan de zorgcoördinator ( [A] ) en de mentor van [appellante] (onder meer) het navolgende bericht:
“(…)
Het schooljaar is nu bijna vier weken oud, het is ruim twee weken geleden dat we het (…) kennismakingsgesprek met u hadden. In dat gesprek hebben we u bijgepraat over de situatie van [appellante] in de achterliggende 10 maanden. Ons bericht kon toen zijn dat [appellante] goed door de zomer was heen gekomen en dat haar meest belemmerende klacht, de voortdurende hoofdpijn vooral achter in haar hoofd, grotendeels weg was. De reden dat [appellante] meteen in de eerste schoolweek toch al weer had verzuimd was een griep(…)
Helaas moeten we nu met [appellante] constateren dat het toch nog niet goed met haar gaat, en dat haar verzuim weer aanzienlijk is en oploopt. Nog steeds zit de hoofdpijn, die haar met name in de ochtend belet om ook maar welke actie te ondernemen, niet aan de “foute” achterkant. Maar het lijkt wel of haar lichaam (nog) niet in staat is om, net als gewoon gezonde kinderen, in een paar dagen te herstellen van een griep.
(…)
Wanneer wij vanuit onze waarneming (…) een “plan” zouden moeten maken, dan zou dat er op hoofdlijnen als volgt uitzien:
-
Erkennen dat [appellante] extra tijd nodig heeft om haar lijf te laten herstellen.
-
Reeds nu accepteren dat [appellante] voor het 3e schooljaar 2 jaar nodig zal hebben.
-
Een aanpak uitstippelen die erop is gericht om [appellante] grofweg de helft van de vakken in dit schooljaar te laten doen, en de andere helft in het volgende schooljaar.
-
Tot aan de herfstvakantie de situatie aankijken (dus nog even proberen om helemaal bij te blijven, ondanks verzuim), daarna een beslissing nemen.
Uiteraard staan wij voor alle suggesties van professionals open. (…)
2.3
Naar aanleiding van deze e-mail heeft een gesprek plaatsgevonden met het Felisenum en is in overleg met de ouders besloten dat [appellante] in het schooljaar 2012/2013 (het derde leerjaar) slechts 3 vakken zou volgen en de rest van de vakken in het schooljaar 2013/2014.
2.4
Aan het begin van het schooljaar 2013/2014 hebben de ouders van [appellante] op 17 september 2013 een e-mail naar de school gestuurd, waarin – voor zover van belang – het volgende is vermeld:
Het nieuwe schooljaar is van start gegaan, we hebben een eerste indruk hoe het met [appellante] gaat (medisch, sociaal en schoolresultaten) en inmiddels hebben de eerste contacten met het Felisenum en de schoolarts mevrouw [B] weer plaatsgevonden.
Gisteren, maandag 16 september, hebben wij (...) uitgebreid en intensief met de schoolarts gesproken. In overleg met haar zijn we tot de conclusie gekomen dat het zinvol is om op korte termijn met haar, het Felisenum (betrokken mentor, zorgcoördinator,…), [appellante] en wij als ouders bijeen te komen.
De situatie van [appellante] is een complexe die bovendien inmiddels al bijna twee jaar duurt.
(…)
* Vorig jaar heeft [appellante] (laten we zeggen) 25% van de vakken gevolgd. Mocht ze dit jaar inderdaad de resterende 75% kunnen afronden, dan kunnen we alleen maar hopen dat ze lichamelijk volledig of tenminste voldoende is hersteld om met ingang van het schooljaar 2014-2015 weer “gewoon” voor de volle 100% mee te doen.
* De gezondheidssituatie van [appellante] is wat ons als ouders betreft een mix van de (grotere) kans dat die 75% inderdaad gaat lukken, met de eveneens reële kans (…) dat dat niet gaat lukken. Het feit dat [appellante] makkelijk leert (wanneer ze daartoe in staat is), stelt haar bovendien in staat om indien noodzakelijk (te veel/vaak hoofdpijn) in minder dan 75% de tijd, toch de volledige stof te verwerken.
* In onze observatie is [appellante] door de week (inclusief het weekend) gemiddeld vaak genoeg in staat om die 75% bij te houden. De tijd dat ze in staat is om naar school te gaan en aan school te werken, valt helaas niet altijd samen met de momenten dat de betreffende vakken worden gegeven. Hoewel het verzuim in de eerste weken veel minder is dan vorig jaar, is het gewoon toch nog teveel, zeker wanneer dat zich zou voortzetten. Dat is echt gewoon onzeker. (…)
* Mede met het oog op de wens om [appellante] het maximal aantal uren op school te laten zijn, is gekozen voor een medische behandeling (…) die geen additioneel verzuim met zich meebrengt vanwege een eventuele dagbehandeling onder schooltijd. (…)
* Wij hopen dat we met zijn allen, school, schoolarts, [appellante] en haar ouders, de situatie kunnen voorkomen dat [appellante] ondanks dat ze genoeg tijd heeft om bij te blijven, toch achterstanden oploopt omdat die tijd niet genoeg overeenkomt met de schooltijd. (…)
* Naar ons idee kunnen ogenschijnlijk kleine zaken (zoals het correct beschikbaar hebben van huiswerk en het beschikbaar zijn van aantekeningen) [appellante] hierbij al enorm helpen. Van de tijd dat ze in staat is om aan school te werken, gaat teveel energie op aan het achterhalen van dit soort informatie en dat is zonde. (…)
(…)
2.5
Bij e-mail van 29 september 2013 delen de ouders – voor zover van belang – het volgende mee:
Graag geven we weer een update betreffende de (gezondheids-)situatie van [appellante] . We doen dat als een vervolg op onze update van 2 weken geleden. In die update deden we (...) een verzoek om op korte termijn met het Felisenum een afspraak te maken, met de bedoeling om Felisenum, schoolarts, ouders en [appellante] (weer) op een lijn te krijgen. We deden het verzoek om een aantal ogenschijnlijk kleine, maar voor [appellante] in de praktijk zeer belangrijke, praktische zaken te regelen, met name met betrekking tot het (doorgeven en beschikbaar stellen van) huiswerk.
(…)Eerlijk gezegd zijn we een beetje teleurgesteld dat dat op heden nog niet is gebeurd. In de afgelopen 2 weken zijn er namelijk precies in het verlengde van de zaken die we aangaven, enige voorbeelden geweest van situaties die we liever hadden voorkomen (...)
Gelukkig zijn er ook zeer positieve voorbeelden van de wijze waarop sommige docenten er alles aan doen om [appellante] het leven zo makkelijk mogelijk te maken (…) Onderstaande voorbeelden geven een beeld van hoe het gelukkig kan, maar helaas soms ook gaat.
(…)
Ondertussen doet [appellante] er alles aan om bij te blijven, en gelukkig lukt dat ook. (…)
Met de schoolarts hebben we regelmatig contact, meestal in persoon, soms tussendoor telefonisch. Het contact is prima en er wordt open gecommuniceerd. (...) Haar navraag inzake de inschakeling van een consultent(e) van Ziezon leerde dat die inschakeling voor [appellante] inderdaad niet is uit te sluiten. Het verdient echter ieders voorkeur om gewoon met het Felisenum aan tafel te gaan zitten en goede afspraken te maken. (…)
2.6
Op 2 oktober 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden. De verslaglegging van dat gesprek meldt het volgende:
Samenvatting gesprek woensdag 2 oktober 2013:
* De heer [C] zorgt voor een tweede buddy naast [D] .
* De heer [C] geeft aan bij collega’s wie de buddy’s zijn van [appellante] .
* De heer [C] /mevrouw [E] gaat na of alle collega’s op de hoogte zijn van de achtergrond van [appellante] .
* Mevrouw [F] is bereid [appellante] de leestoets na de vakantie te laten maken.
* De sectie l.o. neemt contact op met de fysiotherapeut van [appellante] om de mogelijkheden en onmogelijkheden te bespreken met betrekking tot deelname van [appellante] aan de lessen l.o.
* Mocht [appellante] niet kunnen deelnemen aan de lessen l.o. dan is een medische verklaring nodig in verband met leerplicht.
* [appellante] volgt regulier onderwijs waarbinnen het niet is toegestaan dezelfde klas twee keer te doubleren.
2.7
Bij e-mail van 21 februari 2014 heeft de zorgcoördinator aan de ouders het volgende geschreven:
Naar aanleiding van ons gesprek van afgelopen woensdag zou ik nog even contact met u opnemen. Ik heb vanmorgen met meneer [G] gesproken en ook hij begrijpt [appellante] ’ situatie zeer zeker. [appellante] heeft vorig jaar natuurlijk al een aantal vakken afgerond en daardoor heeft ze dit jaar minder vakken dan de anderen. Heel knap is het dat ze, ondanks het feit dat het medisch gezien nu even wat minder goed gaat, (zo goed als) bij is. In overleg met [appellante] hebben we ook de proefwerken die nog openstaan even op kunnen schuiven, zodat ze lekker vakantie kan houden. Ze doet het zo goed dat er nu geen reden is om aan te nemen dat ze dit jaar niet zal redden. Mocht daar verandering in komen, kunnen we altijd kijken wat daaraan te doen valt (…)
Als er dingen zijn die het schoolwerk voor haar kunnen vergemakkelijken, zoals aantekeningen van een klasgenoot kopiëren of dingen op een rijtje zetten per vak, ben ik natuurlijk bereid haar te helpen. Ze mag me altijd opzoeken of om hulp vragen. (…)
2.8
De ouders hebben daarop bij e-mail van 2 maart 2014 als volgt gereageerd:
Dank voor uw mail van vrijdag 21 februari naar aanleiding van ons gesprek met u op woensdag 19 februari. Dat gesprek heeft ons (…) maar zeker ook [appellante] zeer goed gedaan. Ook het gesprek dat u kort daarna nog met [appellante] op school had, heeft haar erg goed gedaan.
(…)
Tegelijkertijd kunnen we aan een paar feiten niet voorbij gaan. (…) het Felisenum stelt zich formeel op het standpunt dat [appellante] inmiddels 1x is blijven zitten. Dat doet het Felisenum ondanks het feit dat in nauw overleg met de (school-)arts (…) is besloten dat [appellante] met het oog op haar gezondheidssituatie en de (sociale) binding met school de 3e klas in 2 jaar zou doen.(…)
Zodra [appellante] vanaf september niet 100% zou kunnen meedraaien, dan betekent dat volgens de redeneerlijn van het Felisenum dat [appellante] hoe dan ook van school moet, omdat het dan meteen duidelijk is dat ze (nog steeds in de definitie van het Felisenum) dan weer zal blijven zitten. En dat [appellante] eventueel niet meteen 100% kan meedoen is geen doemdenken, maar getuigt van realiteitszin. (…)
2.9
[appellante] is aan het einde van het schooljaar 2013/2014 bevorderd en in het daarop volgende schooljaar (2014/2015) in de 4e klas begonnen.
2.1
Bij e-mail van 10 augustus 2014 hebben de ouders het volgende medegedeeld:
* [appellante] is niet in staat om 100% mee te draaien in een volledig rooster. Haar hoofdpijn is te vaak te erg om de dag te kunnen beginnen, waardoor het naar verwachting weer zo zal zijn dat ze met name in de ochtenden lessen zal missen. We willen voorkomen dat ze tegen beter weten in en zeker niet in het belang van haar gezondheid toch probeert om 100% mee te draaien. We hebben dit eerder zien mislukken. (…)
* Op basis van gesprekken met diverse deskundigen en instanties weten we dat het voor mensen in de situatie van [appellante] belangrijk is dat ze op hun eigen niveau maar op hun eigen (haalbare) tempo bezig blijven. Het moment van het behalen van een diploma – welk en hoe dan ook – kan alleen het resultaat van de mogelijkheden zijn die haar gezondheid haar biedt. Het is daarbij wat ons allen betreft niet een gegeven dat [appellante] haar opleiding volledig aan het Felisenum zal afronden. In tegendeel, hoewel [appellante] het liefst haar opleiding aan het Felisenum zou voltooien, gaat ze er eigenlijk van uit dat dat niet zal gebeuren. Uitgesloten is het echter niet, wel onwaarschijnlijk. Ze realiseert zich dat ze op enig moment “te oud” kan zijn voor haar omgeving op het Felisenum. Wij zullen ons ook oriënteren op alternatieven, zoals bijvoorbeeld het Nova college.
(…)
* De conclusie dat [appellante] niet 100% kan meedraaien, leidt vanzelf tot de vraag voor welk deel dan wel, en hoe dat deel er dan uitziet (welke vakken). (…)
* Op basis van deze overwegingen komt [appellante] op dit moment tot het volgende vakkenpakket:
1. Wiskunde
2. Economie
3. Nederlands
4. ANW
5. Geschiedenis
6. Engels in een “bijspijkervariant” dus op het niveau van klas 3
7. Lichamelijke opvoeding buiten school
(…)
We hopen en vertrouwen dat we ook met het oog op de toekomst in goed overleg tot een passende aanpak zullen komen. (…)
2.11
Naar aanleiding van een gesprek op 27 augustus 2014 heeft mevrouw [E] namens het Felisenum daarvan op 28 augustus 2014 de volgende samenvatting gemaakt:
(…)
Het streven van alle betrokkenen is dat [appellante] uiteindelijk een VWO-diploma behaalt. Gezien de problemen die [appellante] heeft met haar gezondheid en de consequenties daarvan voor haar studie, zal dat naar alle waarschijnlijkheid geen gymnasiumdiploma maar een atheneumdiploma zijn. Die verwachting vloeit voort uit de overweging dat [appellante] maar een beperkt programma kan volgen en het atheneum daarom iets doenlijker zal zijn dan het gymnasium en de overweging dat [appellante] door haar beperkingen te lang over haar studie zal doen om die nog op een reguliere school te kunnen afmaken. Het is daarom de bedoeling dat [appellante] vooralsnog haar opleiding voortzet aan het Gymnasium Felisenum, maar zo snel mogelijk zal overgaan naar het VAVO-onderwijs. Dit zal naar verwachting in 2015 of uiterlijk 2016 kunnen. De mogelijkheden daartoe worden de komende tijd in overleg tussen Gymnasium Felisenum, ouders en [appellante] en het NOVA uitgezocht.
Uitgangspunt is dat het op dit moment voor [appellante] niet mogelijk is om een volledig lesprogramma te volgen. Daarom zal de school haar een aangepast programma aanbieden, dat zoveel mogelijk bestaat uit vakken die op dit moment voor [appellante] het meest zinvol lijken en die zoveel mogelijk ingeroosterd zijn na het tweede lesuur (d.w.z. na 10.30 uur). Daarbij is het essentieel dat [appellante] de vakken ANW en maatschappijleer, waarvan het SE in het vierde leerjaar wordt afgesloten, dit jaar afrondt.
Dit levert dan voor het komend schooljaar het volgende vakkenpakket op:
* ANW
* Maatschappijleer
* Wiskunde
* Duits
* Economie
* Nederlands
* Engels
Indien [appellante] in 2015-2016 nog geen onderwijs op het VAVO kan volgen zal in dat jaar het vakkenpakket op het GF de overige vakken van klas 4 betreffen.
Een tweede uitgangspunt is dat [appellante] vanaf half elf op school aanwezig is om de lessen te volgen. Continuïteit is van groot belang voor het slagen van dit programma. De school zal coulant zijn ten aanzien van toetsen.
(…)
2.12
Bij brief van 2 september 2014 hebben de ouders als volgt op deze samenvatting gereageerd:
(…) De prettige sfeer van het gesprek herkennen we in uw concept verslag en natuurlijk herkennen we ons in grote delen ervan. (…) Mogelijk hebben we elkaar op een enkel punt ook verkeerd begrepen. We doelen op deze zaken:
* In overleg met school, alle goede en goedbedoelde adviezen in overweging nemende en kijkend naar wat [appellante] fysiek waarschijnlijk aankan, zullen we tot een vakkenpakket komen. Voor dat uiteindelijke pakket, waarbij we mikken op ongeveer 50% studielast, zal [appellante] volledig gaan. (…) Dat betekent ook dat [appellante] in principe naar alle lessen gaat voor die vakken, ongeacht wanneer die in het rooster vallen. Het is helaas realiteit dat we ervan uit moeten gaan dat ze, met name in de ochtenden, lessen zal missen. Het door u genoemde tijdstip van 10:30u is als een soort gemiddelde tijd ter sprake gekomen als het moment waarop ze over het algemeen goed genoeg is om de dag te beginnen. Als [appellante] zich echter goed voelt, dan komt ze eerder, als ze zich niet goed voelt, dan lukt dat ook niet om 10:30u, het is en blijft een resultaat van haar situatie en die staat los van haar motivatie.
* De overweging om het rooster leidend te laten zijn in de keuze van de vakken is sympathiek, maar kan naar ons idee praktisch niet een oplossing zijn. Roosters wisselen immers regelmatig, zeker ook tussen de rapporten. We delen uw mening dat het niet wenselijk en zeker ook niet praktisch is (…) dat [appellante] in verschillende klassen lessen bijwoont, in een poging alle lessen na 10:30u te plannen.
* We hebben inmiddels gezien dat het Nova maatschappijleer in de 5e klas aanbiedt, dus hoewel we uw aanbeveling om ANW en maatschappijleer in de 4e (…) te volgen begrijpen, lijkt het wat dat betreft niet noodzakelijk. (…)
* U gaf helder aan dat er voor Engels niet een “bijspijkervariant” bestaat, zoals we dat eerder hadden genoemd. Uw suggesties om in overleg met een docent Engels te achterhalen hoe groot de achterstand die [appellante] ervaart (op het niveau van klas 3) werkelijk is, nemen wij graag over. (…)
* Duits is als vak voor dit schooljaar naar ons idee en bedoeling niet ter sprake geweest.
* Enig praktisch punt is hoe we omgaan met situaties waarin [appellante] toch lessen heeft gemist. De enig praktisch haalbare aanpak lijkt ons dat [appellante] in die gevallen contact opneemt met de docent en dat per geval wordt gekeken hoe daarmee om te gaan.
(…)
2.13
Mevrouw [E] heeft daarop bij schrijven van 3 september 2014 als volgt gereageerd:
(…)
Wij hebben een roostervoorstel gedaan dat rekening hield met het door u naar voren gebrachte feit dat [appellante] met name ’s ochtends vroeg beperkt is in haar mogelijkheden, maar in de loop van de morgen zich doorgaans beter gaat voelen. In uw nieuwe voorstellen vallen vier lesuren op het eerste of tweede uur; dat lijkt ons toch minder verstandig en moeilijk te rijmen met het bovenstaande gegeven. Ik wil nogmaals beklemtonen dat continuïteit in het volgen van de lessen van wezenlijk belang is om de vakken met succes te volgen en straks op klas 4 niveau af te ronden. Om dat mogelijk te maken zijn wij bereid een partieel programma aan te bieden, het vereist van [appellante] dat zij zoveel mogelijk aanwezig is.
(…)
Alles overwegende is onze conclusie dat iedere aanpak staat of valt met een minimale aanwezigheid. Om een partieel programma succesvol te doen is dat ca. 16 uur per week. Is deze gegarandeerd dan zijn meerdere varianten mogelijk. (…) Blijft er volgend jaar een onhaalbaar programma over dan moet dat ook onder ogen worden gezien en de consequentie worden geaccepteerd dat het afronden van klas 4 op het gymnasium niet langer haalbaar is. Als u, bij nader inzien, stelt dat eerste en tweede uren toch niet een groter probleem voor [appellante] vormen dan uren later op de dag, accepteren wij dat. Wij vragen echter dan wel aanwezigheid van [appellante] ook op die uren. Als het een dag echt niet gaat hebben wij daar begrip voor, maar tegelijkertijd moeten u en [appellante] ervan bewust zijn dat van [appellante] een grote mate van zelfdiscipline en doorzettingsvermogen wordt gevraagd.
2.14
Vanaf november 2014 heeft [appellante] geen lessen meer gevolgd.
2.15
Op 28 februari 2015 hebben de ouders van [appellante] bij de klachtencommissie van de Stichting een klacht ingediend betreffende het Felisenum. In de klachtbrief zijn de klachten als volgt omschreven:
-
Het Felisenum heeft onvoldoende invulling gegeven aan de begeleiding en zorgplicht ten aanzien van onze dochter.
-
Bij herhaling en door verschillende personen is niet zorgvuldig, niet integer of niet professioneel opgetreden.
-
Het Felisenum heeft bij herhaling – ondanks gesprekken, correspondentie en signalen ook van niet direct betrokkenen – nagelaten om op te treden dan wel op zijn minst ervan blijk te gegeven onze signalen voldoende serieus te nemen.
2.16
Naar aanleiding van bovengenoemde klacht heeft op 18 maart 2015 een hoorzitting plaatsgevonden en heeft de klachtencommissie uitspraak gedaan. In de uitspraak staat (onder meer) vermeld dat:

De school zich heeft ingezet om [appellante] te begeleiden met name in de persoon van mevrouw [A] . Toch heeft de school op het gebied van communicatie en de helderheid over het plan van aanpak wat laten liggen. De rol van mevrouw [A] in het proces is niet altijd duidelijk geweest. De school heeft de afspraken niet altijd op papier gezet en ook ontbrak de evaluatie daarvan. Kortom de aanpak is matig gedocumenteerd.
Daartegenover staat dat de ouders met de school niet hebben gecommuniceerd over hun teleurstelling over de aanpak en groeiende irritaties. Hierdoor was de school verrast door de door de ouders bij de OSZG ingediende klacht.
Niet te ontkennen valt dat er ook sprake is van voortschrijdend inzicht. De aanpak die in het begin is gekozen was op dat moment acceptabel voor beide partijen. Met het huidige inzicht zouden misschien andere keuzes zijn gemaakt, maar dat is geen van beide partijen verwijtbaar.
2.17
De klachtcommissie heeft in haar uitspraak het Felisenum geadviseerd een gesprek te organiseren, onder externe begeleiding, om gezamenlijk te bekijken wat het beste is voor [appellante] Dit gesprek heeft niet plaatsgevonden.
2.18
Op 27 mei 2015 is [appellante] aangemeld bij het Ichtus Lyceum. Het aanmeldformulier is in overleg en met goedkeuring van de ouders van [appellante] ingevuld. Hierin staat onder meer vermeld:

[appellante] begon goed in klas 1 en 2. Daarna (…) heeft ze veel medische klachten gekregen waardoor ze weinig op school kon zijn en achter ging lopen. Daardoor heeft ze klas 3 in twee jaar gedaan (waarbij ze niet alles hoefde te doen). De bedoeling was dat ze klas 4 ook in twee jaar zou gaan doen op het Felisenum, maar de laatste maanden is ze helemaal niet meer op school geweest omdat het niet ging. Volgend schooljaar gaat [appellante] op het Ichtus plaatsnemen in 4 havo. Ze doet voor de zomervakantie alvast wat dingen zoals een maatschappelijke stage en het voorbereiden van wiskunde B.
(…)
Omdat [appellante] zich vrijwel altijd ziek voelt, is gymnasium te veel om daarmee te combineren. Havo zal dus waarschijnlijk goed aansluiten bij het feit dat ze zich niet lekker voelt, maar wel slim is. Ze heeft een plek nodig waar ze af en toe even rustig kan zitten als ze teveel hoofdpijn heeft.”
(…)
[appellante] presteerde altijd wel goed gezien de omstandigheden, maar ze deed natuurlijk vanaf de derde een uitgekleed programma. Dus bij iedere leerlingbespreking over haar werd de medische situatie kort geschetst ( [appellante] heeft echt heel veel medische paden bewandeld en doet dat nog steeds om te onderzoeken wat er aan de hand is) en daarna konden we eigenlijk steevast constateren dat ze wat ze doet goed doet.
De schoolarts had veel contact met [appellante] en haar ouders. Ouders hebben alles gedaan en doen nog steeds alles om te laten onderzoeken waarom [appellante] zoveel medische klachten heeft. Ze meldden de stand van zaken heel punctueel aan de schoolarts en aan school. Afhankelijk van [appellante] ’ staat was ze wel/niet op school. Eigenlijk was dit keer op keer de strekking van wat er in het ZAT-overleg besproken werd. Omdat [appellante] steeds in de medische molen zat, werd dat gemeld en verder was het weer aankijken wat qua schoolgang wel/niet haalbaar was.
(…)
2.19
De ouders van [appellante] hebben op 30 mei 2015 een klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. Op 2 december 2015 heeft de Landelijke Klachtencommissie geoordeeld dat:
-
De klacht over de begeleiding in zoverre gegrond is dat het heeft ontbroken aan een plan van aanpak;
-
De klacht over communicatie gegrond is wat betreft het niet informeren van klagers waarom was besloten om het advies van de interne klachtencommissie niet direct op te volgen en het niet consequent informeren van klagers over gevoerde ZAT- en MT- overleggen aangaande [appellante] ;
-
De klacht over het leerlingdossier gegrond is;
-
De klacht over het toegang hebben tot de vertrouwenspersoon ongegrond is.
2.2
[appellante] is in het schooljaar 2015/2016 op het Ichtus Lyceum in klas 4 havo begonnen.
2.21
In juni 2017 is [appellante] geslaagd voor haar havo-eindexamen en in september 2017 is zij gestart met de HBO-opleiding Toegepaste Wiskunde aan de HvA.

3.Beoordeling

3.1
[appellante] heeft in eerste aanleg gevorderd
I een verklaring voor recht dat het Felisenum a) [appellante] onvoldoende heeft begeleid toen zij ziek werd en daarmee zijn zorgplicht jegens haar heeft verzaakt; b) op onzorgvuldige wijze heeft gecommuniceerd met [appellante] en haar ouders; c) tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichting om het leerlingdossier van [appellante] bij te houden; d) toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de door hem met [appellante] gesloten onderwijsovereenkomst;
II veroordeling van de Stichting tot betaling van een bedrag van € 32.600,- aan schadevergoeding, vermeerderd met rente;
III veroordeling van de Stichting in de proceskosten, vermeerderd met rente en nakosten.
3.2
De rechtbank heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen. Daarbij heeft zij vooropgesteld dat het handelen van het Felisenum moet worden beoordeeld naar de norm van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam opleidingsinstituut mag worden verwacht. De vraag of het Felisenum voldoende heeft gedaan om [appellante] gedurende haar ziekte te begeleiden en in dat kader voldoende adequaat onderwijs heeft aangeboden, is door de rechtbank bevestigend beantwoord.
3.3
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met vier grieven op.
Grief 1 klaagt over het oordeel van de rechtbank dat het Felisenum zich voldoende inspanningen heeft getroost om [appellante] adequaat onderwijs te bieden en dat vanuit de school voldoende zorg en aandacht aan [appellante] is besteed. Grief 2 ziet op de overweging dat de school niet kan worden verweten dat zij zich enigszins afwachtend heeft opgesteld. Grief 3 ziet op het oordeel dat het niet nakomen van de documentatieverplichtingen onvoldoende is om te concluderen dat het Felisenum zijn zorgplicht niet is nagekomen. Met grief 4 komt [appellante] op tegen het oordeel dat het feit dat [appellante] haar gymnasiumopleiding niet succesvol heeft afgerond het Felisenum niet kan worden aangerekend, maar dat dit veeleer het gevolg is van het veelvuldig en langdurig verzuim van [appellante] .
Zij heeft voorts haar eis als volgt gewijzigd:
I vernietiging van (naar het hof begrijpt) het bestreden vonnis;
II alsnog toewijzen van haar vorderingen in eerste aanleg, subsidiair in plaats van de vorderingen in eerste aanleg onder I (a tot en met d) voor recht te verklaren dat de Stichting jegens [appellante] heeft verzuimd te voldoen aan de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm, onder handhaving van de vordering in eerste aanleg onder II;
III en IV veroordeling van de Stichting in de proceskosten met rente en nakosten.
3.4
De Stichting heeft de grieven en de vorderingen bestreden. Zij betwist dat het Felisenum is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Bovendien betwist zij het causale verband tussen de vermeende normschending en de gestelde schade, bestaande in studievertraging.
3.5
[appellante] heeft aan haar grieven, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Gelet op het bepaalde in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet passend onderwijs en de zorgplicht volgens het eigen beleid van het Felisenum, had van de school een meer pro-actieve aanpak mogen worden verwacht. Die aanpak is er niet geweest. De ouders wisten niet wie de zorgdocent was; er werden niet op regelmatige basis gesprekken gevoerd over de speciale onderwijsbehoeften van [appellante] en er zijn geen faciliterende maatregelen genomen.
[appellante] heeft steeds veel energie moeten steken in het achterhalen van huiswerk, aantekeningen en toetsdata, omdat het digitale schoolsysteem door docenten niet optimaal werd benut en docenten onvoldoende op de hoogte waren van de situatie.
Ook wordt het Felisenum verweten dat hij zich in oktober 2013 op het standpunt stelde dat het volgen van het derde leerjaar als doubleren geldt (zodat het vierde jaar in beginsel in een keer gehaald moest worden), in plaats van clementie te verlenen wegens de medische gesteldheid van [appellante] .
Ondanks het verzoek daartoe is de school niet overgegaan tot het inschakelen van een consulent. Wel werd van [appellante] een gegarandeerde minimale aanwezigheid gevraagd. Ook had de school een trajectbegeleiding moeten starten. Daarvoor waren financiële middelen beschikbaar. De begeleiding was ten onrechte niet ingericht op de specifieke problematiek van [appellante] .
Het niet voldoen aan de documentatieplicht is tot slot een indicatie voor de civielrechtelijke normschending; in elk geval dient op grond daarvan de bewijslast ten aanzien van de normschending te worden omgekeerd, aldus nog steeds [appellante] .
3.6
Het hof stelt vast dat de norm waaraan het handelen van het Felisenum getoetst moet worden in hoger beroep niet in geschil is. Dit is de norm van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam onderwijsinstituut in de gegeven omstandigheden kan worden verlangd. Bij de invulling van die norm kunnen de door [appellante] bedoelde wettelijke bepalingen, alsook het eigen zorgbeleid van het Felisenum een rol spelen. [appellante] heeft een veelheid van verwijten naar voren gebracht, die, indachtig die regelingen, volgens haar een schending van de zorgplicht opleveren. Zij ziet zich daarin gesterkt door de uitspraken van de klachtencommissie van de stichting en de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs, waaruit zou blijken dat een plan van aanpak ontbrak en dat het schortte aan de communicatie en documentatie.
Het hof begrijpt de stellingen van [appellante] voorts aldus dat zij, als het Felisenum zijn zorgplicht correct was nagekomen, het VWO met een vertraging van slechts een jaar zou hebben afgerond en dat haar schade bestaat uit studievertraging nu dit in werkelijkheid niet is gelukt.
3.7
Het hof neemt veronderstellenderwijs aan dat het Felisenum op een of meer van de door [appellante] genoemde punten steken heeft laten vallen. Dit leidt evenwel niet tot de door [appellante] gestelde aansprakelijkheid van de Stichting. Daarvoor is redengevend dat niet aannemelijk is geworden dat de door [appellante] gestelde schade niet zou zijn ingetreden in de denkbeeldige situatie dat het Felisenum in alle opzichten aan de norm had voldaan. Daartoe overweegt het hof dat vast staat dat [appellante] als gevolg van haar aanhoudende hoofdpijnklachten niet in staat was om het volledige vakkenpakket van leerjaar 3 te volgen. Gelet op de toen nog bestaande verwachting dat dit een tijdelijke situatie was, is in overleg besloten dat [appellante] de derde klas in twee jaar zou doen. Het Felisenum heeft daaraan zijn medewerking verleend. Het hof maakt uit de stellingen van [appellante] op dat zij de hieruit voortvloeiende vertraging het Felisenum (terecht) niet aanrekent.
Uit de e-mailwisseling blijkt wel dat [appellante] in die periode problemen ervoer met het achterhalen van huiswerk en aantekeningen en dat haar dit veel energie kostte. Aangenomen dat dit als een schending van de zorgplicht door Felisenum moet worden beschouwd, moet tegelijkertijd worden vastgesteld dat [appellante] erin is geslaagd te worden bevorderd naar het vierde leerjaar, zodat niet aannemelijk is geworden dat uit die normschending – verdere – studievertraging is voortgevloeid.
[appellante] verwijt het Felisenum voorts dat zij in oktober 2013, in plaats van clementie te tonen, in eerste instantie heeft aangedrongen op het volbrengen van het vierde leerjaar in één jaar. Zou dit standpunt van het Felisenum al een schending van de zorgplicht opleveren, dan valt evenmin in te zien dat die opstelling tot de gestelde studievertraging heeft geleid. Dit geldt met name nu vast staat dat [appellante] , als gevolg van haar hoofdpijnklachten, ook in het vierde leerjaar niet in staat was het volledige vakkenpakket te volgen.
3.8
[appellante] heeft betoogd dat het Felisenum een consulent had dienen in te schakelen en de begeleiding meer had moeten afstemmen op de specifieke problematiek van [appellante] . Ook heeft zij gewezen op de verplichting van het Felisenum tot het opstellen van een plan van aanpak en tot deugdelijke documentatie en communicatie. Zij heeft echter niet concreet toegelicht op welke wijze dit alles ertoe zou hebben geleid dat [appellante] , ondanks haar fysieke beperkingen, het VWO met ingang van de vierde klas zonder verdere vertraging had kunnen afronden. Gelet op de aanhoudende fysieke klachten en de vaststelling van (de ouders van) [appellante] dat het volgen van meer dan 50% van de vakken niet in het belang van haar gezondheid zou zijn, is dit zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet aannemelijk. Hierbij neemt het hof tevens in aanmerking hetgeen is vastgelegd in het gespreksverslag van 28 augustus 2014 en in het aanmeldformulier bij het Ichtus Lyceum van 27 mei 2015.
3.9
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [appellante] onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld om de conclusie te rechtvaardigen dat de door [appellante] gestelde studievertraging in causaal verband staat tot enige door haar gestelde schending van de zorgplicht. Haar vordering tot schadevergoeding strandt hierop.
3.1
Weliswaar heeft [appellante] afzonderlijk een aantal verklaringen voor recht gevorderd, maar een ander belang daarbij dan haar vordering tot schadevergoeding is niet gesteld, noch gebleken. In het bijzonder is niet gebleken van andersoortige schade dan de door [appellante] gestelde studievertraging. De gevorderde verklaringen voor recht moeten dan ook wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
3.11
De grieven kunnen niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis en falen aldus. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de Stichting begroot op € 1.978,- aan verschotten en € 1.391,- voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. J.F. Aalders, mr. M.M. Korsten-Krijnen en mr. J.B. Huizink en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2019.