Uitspraak
mr. J.E. Stam, kantoorhoudende te Naarden,
mr. B.E.J.M. Tomlow, kantoorhoudende te Utrecht.
Het verloop van het geding
2 De feiten
[E] is enig bestuurder van en houdt alle aandelen in [C]
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 september 2019 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap [B]. Verzoekster [A] heeft op 12 september 2019 een verzoekschrift ingediend om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [B] over de periode vanaf 1 januari 2018. Tevens verzocht zij om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van [C] als bestuurder van [B] en de benoeming van een derde persoon als tijdelijk bestuurder. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken behandeld tijdens een openbare zitting op 19 september 2019, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er een patstelling is ontstaan tussen de bestuurders [A] en [C], wat heeft geleid tot ernstige verstoringen in de besluitvorming binnen [B]. De situatie is verder verergerd door een liquiditeitstekort en een geblokkeerde bankrekening door ING Bank N.V. De Ondernemingskamer heeft geconstateerd dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en gang van zaken van [B], wat een onderzoek rechtvaardigt.
De Ondernemingskamer heeft besloten om een onderzoek te bevelen en heeft onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van [A] en [C] als bestuurders en de benoeming van een tijdelijk bestuurder. De kosten van het onderzoek en de benoemde bestuurder komen ten laste van [B]. De Ondernemingskamer heeft ook de aandelen in [B] ten titel van beheer overgedragen aan een nader te benoemen beheerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van het geding zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.