Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.ROYAL COSTER DIAMONDS B.V.,
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en Coster c.s. [appellant] is een tourgids die zich richt op welgestelde Chineessprekenden en heeft [A] gevraagd om een klant, [B], op te halen van Schiphol en naar een afspraak te begeleiden. Tijdens dit bezoek heeft [A] [B] naar Coster gebracht, waar [B] een diamant heeft gekocht. Coster heeft vervolgens een commissie betaald aan [A] als aanbrenger van de klant. [appellant] vorderde in eerste aanleg betaling van een commissie van Coster, stellende dat Coster tekortgeschoten is in de nakoming van de commissieafspraken en dat Coster en [geïntimeerde sub 2] onrechtmatig hebben gehandeld. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, wat [appellant] in hoger beroep aanvecht.
Het hof overweegt dat er geen contractuele relatie was tussen [appellant] en [A] over de registratie als aanbrenger bij Coster. [A] had de vrijheid om zich als aanbrenger te registreren, en er was geen bewijs dat [A] met zijn registratie het belang van [appellant] heeft behartigd. Het hof concludeert dat er geen onrechtmatige daad is gepleegd door Coster of [geïntimeerde sub 2]. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de vordering van [appellant] moet worden afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het geding in hoger beroep.