Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“(…) Naar aanleiding van het constructieve, creatief inhoudelijke gesprek van vorige week, hebben we een nauwkeurige urenindicatie gemaakt voor het technisch realiseren van het besproken eerste gedeelte van de nieuwe website. (…)”.
“Naar aanleiding van ons prettige gesprek vorige week, hierbij de aangepaste offerte op basis van het eerste deel van de nieuwe website. In de wetenschap en veronderstelling dat het realiseren van de overige drie delen uit het ontwerp, beslist een kortere doorlooptijd hebben. Met name omdat we in eerste instantie ook de ‘basis’dienen neer te zetten. (…)”.
“(…) Mijns inziens hebben wij er alles aan gedaan om op een flexibele en adequate wijze aan al jullie projecten te werken.
3.Beoordeling
“Betreft: Offerte/Urenspecificatie website, deel I”en in de tekst van die brief:
“(…)een nauwkeurige urenindicatie gemaakt voor het technisch realiseren van het besproken eerst gedeelte van de nieuwe website.”Tevens is van belang dat in de e-mail van dezelfde datum van [A] aan [B] staat:
“de offerte op basis van het eerste deel van de nieuwe website”.Hieruit blijkt duidelijk dat de offerte en de daarin opgenomen urenspecificatie betrekking had op het eerste deel. Dat die urenspecificatie geen betrekking had op de delen 2, 3 en 4 blijkt ook uit de e-mail van 2 september 2015 waarin staat dat
“het realiseren van de overige drie delen uit het ontwerp, beslist een kortere doorlooptijd hebben”. Uit deze duidelijke bewoordingen en het feit dat de te ontwikkelen nieuwe website op verzoek van Hero uit vier onderdelen bestaat, volgt dat de offerte geen betrekking heeft op de (onder)delen 2, 3 en 4 van de nieuwe website. Hero heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij redelijkerwijs er op heeft mogen vertrouwen dat de offerte met de daarin overeengekomen vaste prijs van € 6.750,- tevens betrekking zou hebben op de delen 2, 3 en 4 van de nieuw te ontwikkelen website, te weten de sites met de kopjes ‘Dit is Hero’, ‘Ik zoek een professional’ (later gewijzigd in: ‘Ik zoek een kandidaat’) en ‘Onze actuele vragen’. Dit betekent dat bij gebreke van deze feiten voor een bewijsopdracht aan Hero geen plaats is.
“Oplevering website, deel I”en in het verslag staat onder meer:
“Nadat de grafische vormgeving van de nieuwe website van Hero Business Solutions akkoord werd gegeven, is er bij Buro19 afgelopen periode gewerkt aan de techtnische realisatie van het gedeelte “Ik ben een kandidaat”. Vandaag, maandag 14-12- 2015, kwam een groot deel van de projectgroep bijeen ten kantore van Hero BS om de oplevering van dit eerste deel te bespreken. (…)”. Uit deze bewoordingen van het gespreksverslag blijkt duidelijk dat de oplevering op 14 december 2015 deel 1 van de website betrof. Hero heeft geen feiten gesteld waaruit zou kunnen blijken dat zij deze oplevering niet heeft geaccepteerd of de bespreking van 14 december 2015 niet als de oplevering van deel 1 heeft beschouwd noch dat dat Buro 19 redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn. Dat had van Hero wel verwacht mogen worden omdat uit het gespreksverslag en de begeleidende e-mail van 14 december 2015 niet blijkt van problemen die aan de oplevering in de weg gestaan zouden hebben, maar slechts van ‘details’ en ‘nabrandertjes’. De oplevering van deel I blijkt voorts ook uit de volledige facturering door Buro 19 van het geoffreerde bedrag van € 6.750,- voor deel 1 en de kennelijke betaling daarvan door Hero.
“Hou je ons op de hoogte over je wensen over inhoud en functionaliteiten voor de aankomende drie delen van de nieuwe website”en voorstelt:
“(…) dat we die drie delen in een keer realiseren.”Dat de werkzaamheden na 14 december 2015 ook daadwerkelijk betrekking hebben gehad op de delen 2, 3 en 4 van de website blijkt onder meer uit de e-mailcorrespondentie tussen Buro 19 en Hero vanaf 7 januari 2016 en de excelbestanden van Buro 19 waarin zij haar werkzaamheden up to date hield en die zij aan Hero verzond. In elk geval blijkt uit de e-mail van [D] van Hero van 7 januari 2016 om 10:00 uur dat Hero wist dat Buro 19, naast het onderdeel ‘Voor Kandidaten’ aan het werk was met het onderdeel ‘Voor klanten’. Dat uit die stukken blijkt dat de werkzaamheden betrekking hadden op de delen 2, 3 en 4 is door Hero niet voldoende weersproken. Haar verweer, dat die werkzaamheden dateren van voor de livegang en dat na 14 december 2015 sprake is van meerwerk en haar stelling dat die werkzaamheden begrepen zijn in de vaste prijs van € 6.750,-, zijn gebaseerd op het onjuiste uitgangspunt dat de offerte betrekking had op de delen 1 t/m 4 van de website en gaat reeds om die reden niet op. Het subsidiaire verweer van Hero dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden die Buro 19 na 14 december 2014 heeft verricht, gaat evenmin op. Buro 19 heeft immers, zoals het oorspronkelijke plan was, de werkzaamheden aan de andere onderdelen van de website voortgezet en daarover met Hero gecommuniceerd. Ook heeft Hero de eerste factuur die mede deze werkzaamheden betrof, die van 5 januari 2016, betaald. Buro 19 heeft dan ook ervan uit mogen gaan dat Hero met het voortzetten van de werkzaamheden heeft ingestemd. Hero heeft pas op 27 januari 2016 laten weten dat Buro 19 moest stoppen met het maken van kosten voor Hero. Hero zal dan ook de tot die dag voor haar verrichte werkzaamheden moeten betalen. Hero heeft overigens niet betwist dat Buro 19 voor die werkzaamheden, bij gebreke van een overeengekomen loon, een gebruikelijk dan wel redelijk loon in rekening heeft gebracht, namelijk het in de eerste offerte reeds genoemde uurloon.