ECLI:NL:GHAMS:2019:3547

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
200.225.714/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de verschuldigdheid van facturen en de ontbinding van een overeenkomst voor de ontwikkeling van een website

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Buro 19 B.V. en Hero Business Solutions B.V. over de ontwikkeling van een website. Buro 19 heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de vorderingen van Buro 19 deels zijn afgewezen. De kern van het geschil betreft de vraag of Hero de facturen van Buro 19 verschuldigd is en of de overeenkomst voor de ontwikkeling van de website ontbonden kan worden. De partijen hebben een overeenkomst gesloten op 23 september 2015, waarbij Buro 19 de opdracht kreeg om een nieuwe website voor Hero te realiseren. Hero heeft echter de facturen niet voldaan en heeft Buro 19 verweten dat de website niet aan de verwachtingen voldeed. Het hof heeft vastgesteld dat de offerte van Buro 19 betrekking had op het eerste deel van de website en dat Hero niet heeft aangetoond dat de werkzaamheden aan de delen 2, 3 en 4 onder de offerte vielen. Het hof oordeelt dat Hero de factuur van € 5.336,10 volledig verschuldigd is en dat het eerdere oordeel van de kantonrechter dat Hero onverschuldigd een bedrag van € 2.880,- aan Buro 19 heeft betaald, niet in stand kan blijven. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Hero tot betaling van € 4.356,- voor de factuur nr. 103328, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, en tot terugbetaling van € 3.549,90 voor de onverschuldigde betaling van factuur nr. 103306, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. Hero wordt ook veroordeeld in de proceskosten van Buro 19 in beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.225.714/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 5101788 / CV EXPL 16-4385
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019
inzake
BURO 19 B.V.,
gevestigd te De Goorn, gemeente Koggenland,
appellante,
advocaat: mr. W.J.M. Loomans te Hoorn,
tegen
HERO BUSINESS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Hoorn,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.P. Groen te Hoorn.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Buro 19 en Hero genoemd.
Buro 19 is bij dagvaarding van 9 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter) van 6 september 2017, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Buro 19 als eiseres in conventie tevens verweerster in (deels) voorwaardelijke reconventie en Hero als gedaagde in conventie tevens eiseres in (deels) voorwaardelijke reconventie. Hero heeft bij anticipatie-exploot van 12 oktober 2017 Buro 19 opgeroepen tegen een vervroegde rechtsdag.
Bij tussenarrest van 7 november 2017 heeft het hof een comparitie van partijen gelast. Nadat beide partijen het hof kenbaar hadden gemaakt een comparitie van partijen niet zinvol te achten, heeft het hof afgezien van een datumbepaling van de comparitie van partijen en de zaak verwezen naar de rol voor grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 19 november 2018 doen bepleiten, Buro 19 door mr. Loomans en Hero door mr. Groen, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Ten slotte is arrest gevraagd.
Buro 19 heeft in hoger beroep haar eis verminderd en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog Hero zal veroordelen tot betaling van € 4.356,- te vermeerderen met de wettelijk handelsrente vanaf 12 februari 2016 terzake van factuur nr 103328 en € 3.549,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2017 terzake van factuur nr 103306 met veroordeling van Hero in de kosten van het geding in beide instanties met - zo begrijpt het hof - rente.
Hero heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Buro 19 in de kosten van het geding in hoger beroep met rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.8 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Op 23 september 2015 hebben Hero als opdrachtgeefster en Buro 19 als opdrachtneemster een overeenkomst gesloten voor het realiseren van een nieuwe website voor Hero. De overeenkomst blijkt uit de op 23 september 2015 door Hero voor akkoord getekende offerte voor een bedrag van € 6.750,-, hierna: de offerte. Dit bedrag heeft Buro 19 in twee delen op 2 oktober 2015 en 15 december 2015 in rekening gebracht.
2.2
In de begeleidende brief van 2 september 2015 van de offerte staat onder meer:
“(…) Naar aanleiding van het constructieve, creatief inhoudelijke gesprek van vorige week, hebben we een nauwkeurige urenindicatie gemaakt voor het technisch realiseren van het besproken eerste gedeelte van de nieuwe website. (…)”.
Per e-mail van 2 september 2015 heeft [A] , hierna [A] , van Buro 19 aan [B] , hierna [B] , van Hero geschreven:
“Naar aanleiding van ons prettige gesprek vorige week, hierbij de aangepaste offerte op basis van het eerste deel van de nieuwe website. In de wetenschap en veronderstelling dat het realiseren van de overige drie delen uit het ontwerp, beslist een kortere doorlooptijd hebben. Met name omdat we in eerste instantie ook de ‘basis’dienen neer te zetten. (…)”.
2.3
Op 7 januari 2017 is de website ‘live’ gegaan.
2.4
Bij factuur van 5 januari 2016 heeft Buro 19 € 5.336,10 incl. BTW bij Hero in rekening gebracht. Als ‘Projectomschrijving’ staat op de factuur ‘Website’ vermeld. Hero heeft deze facuur aan Buro 19 voldaan. Bij de ‘Omschrijving’ staat bij diverse posten ‘reddingsplan’. Bij creditfactuur van 14 januari 2016 heeft Buro 19 € 1.210,- incl. BTW gecrediteerd met de vermelding ‘Credit conform afspraak inz. Reddingspla’.
2.5
Bij e-mail van 27 januari 2016 08:00 heeft [B] aan [A] geschreven:
“(…) Ondanks dat ik je echt een sympathiek iemand vind, vind ik ook dat onze samenwerking echt niet goed loopt. Ik heb hier meerdere malen mijn ongenoegen over geuit. En inmiddels besloten dat het genoeg is en dat we de samenwerking direct gaan stoppen.
Ik kan mij er niet in vinden dat we zulke hoge specialistische tarieven in rekening gebracht krijgen (…).
Jullie hoeven dus verder geen punten meer op te pakken, en stop vooral met kosten voor Hero maken. Ik wil de teller niet langer op laten lopen. (…).”Daarop heeft [A] geantwoord bij e-mail van 27 januari 2016 09:09 waarin onder meer staat:
“(…) Mijns inziens hebben wij er alles aan gedaan om op een flexibele en adequate wijze aan al jullie projecten te werken.
Waar het naar mijn idee mis gaat, is dat ik akkoord ben gegaan met een te snelle oplevering van de huidige nieuwe website.
We hadden moeten kiezen om het door ons beide goed doordachte traject, misschien versneld, maar wel eerst volledig uit te voeren. (…).
Ik zal de eindnota opmaken (…).”
2.5
Bij factuur van 27 januari 2016 nr 103329 heeft Buro 19 € 1.551,83 incl. BTW bij Hero in rekening gebracht. Als ‘Projectomschrijving’ staat op de factuur ‘Campagne ITers’ en ‘Campagne Sales’ vermeld. Hero heeft deze factuur niet voldaan.
2.6
Bij factuur van 27 januari 2016 nr 103328 heeft Buro 19 € 5.227,20 incl. BTW bij Hero in rekening gebracht. Als ‘Projectomschrijving’ staat op de factuur ‘Website’ vermeld. Hero heeft ook deze facuur niet voldaan.
2.7
Buro 19 heeft op 11 februari 2016 en 26 februari 2016 terzake van de facturen 103328 en 103329 betalingsherinneringen naar Hero gestuurd. Vervolgens stuurde Buro 19 op 16 maart 2016 een aanmaning en op 1 april 2016 een ingebrekestelling. Daarop heeft Buro 19 bij deurwaardersexploot van 19 april 2016 Hero gesommeerd om € 6.287,67 zijnde de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten, te betalen.
2.8
Bij brief van 19 april 2016 van mr. Groen heeft Hero aan de gerechtsdeurwaarder van Buro 19 onder meer geschreven dat Hero de facturen niet zal voldoen omdat volgens haar de site onbeheersbaar gemaakt is doordat Buro 19 in strijd met de afspraak maatwerk heeft toegepast, welk maatwerk bovendien ver onder de maat is en er uren in rekening gebracht zijn op dagen waarop niet gewerkt kan zijn. Tevens heeft Hero in de brief de onbinding van de overeenkomst ingeroepen omdat de regelmatig door haar geuite klachten niet, althans niet tijdig, door Buro 19 zijn opgelost.

3.Beoordeling

3.1
Buro 19 heeft Hero doen dagvaarden en gevorderd dat de kantonrechter Hero zal veroordelen tot betaling van € 6.311,13, bestaande uit een hoofdsom van € 5.569,03, de rente tot 11 mei 2016 van € 88,65 en € 653,45 aan buitengerechtelijke incassokosten, en de hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 12 mei 2016.
Hero heeft de vorderingen betwist en in (deels) voorwaardelijke reconventie gevorderd te verklaren voor recht dat de overeenkomst ontbonden is, danwel deze te ontbinden, Buro 19 te veroordelen om aan haar (inzake factuur 103306 van 5 januari 2016) te betalen een bedrag van € 4.005,10 en inzake schadevergoeding een bedrag van € 7.500,-, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juli 2016.
3.2
De kantonrechter heeft de vordering van Buro 19 toegewezen voor wat betreft factuur nr 103329 en wel voor een bedrag van € 341,83, zijnde het factuurbedrag van € 1.551,83 waarop het bedrag van de creditnota van 14 januari 2016 van € 1.210,- in mindering is gebracht, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en € 40,- ter vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Voor het overige heeft de kantonrechter de vordering afgewezen omdat factuur nr 103328 ziet op werkzaamheden waarvan Hero mocht verwachten dat die begrepen waren in de geoffreerde prijs van € 6.750,-. De proceskosten in conventie heeft de kantonrechter gecompenseerd.
3.3
In reconventie heeft de kantonrechter geoordeeld dat Hero van de factuur 103306 van 5 januari 2016 een bedrag van € 2.880,- onverschuldigd aan Buro 19 heeft voldaan betreffende de uren die op de factuur omschreven zijn vanaf 23 december 2015. Hij heeft de vordering in reconventie voor dat bedrag, te vermeerderen met de wetteljke rente en BTW, toegewezen. De overige vorderingen in reconventie betreffende de ontbinding van de overeenkomst en de veroordeling tot betaling van schadevergoeding heeft de kantonrechter afgewezen. De proceskosten in reconventie heeft de kantonrechter gecompenseerd.
3.4
De grieven van Buro 19 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling en betreffen de afwijzing in conventie van de vordering van € 5.227,20 terzake de factuur van 27 januari 2016 nr 103328, de veroordeling in reconventie van Buro 19 tot betaling van € 2.880,- aan Hero vanwege het gedeeltelijk onverschuldigd betalen van de factuur van 5 januari 2016 nr 103306 en, in conventie en reconventie, de compensatie van de proceskosten.
3.5
De kernvraag die partijen verdeeld houdt betreft de vraag waarop de door Hero voor akkoord getekende offerte en daarin opgenomen vaste prijs van € 6.750,- betrekking heeft. Buro 19 stelt dat die betrekking heeft op het eerste deel van het realiseren van een nieuwe website, dat dat deel 14 december 2015 opgeleverd is, dat de nadien verrichte werkzaamheden aan de delen 2, 3 en 4 daarin niet begrepen zijn en dat Hero dat ook heel goed wist. Hero heeft betwist dat deel 1 op 14 december 2015 opgeleverd is. Volgens Hero vallen alle werkzaamheden vóór het ‘live gaan’ van de website op 7 januari 2016 onder de offerte en dat geldt ook voor de werkzaamheden daarna omdat die er toe strekten de website te optimaliseren en te ontdoen van kinderziekten. Volgens haar is het onduidelijk wat de werkzaamheden aan de delen 2, 3 en 4 inhouden en voor zover die al niet onder de offerte zouden vallen dan heeft zij daar nooit opdracht toe gegeven.
De website
3.6
Buro 19 heeft gesteld dat het van meet af aan duidelijk was dat de website uit vier onderdelen zou bestaan. Zij heeft dat onderbouwd met de e-mail van 25 augustus 2015 van [C] van Hero aan [A] . Daarin staat:
“Het idee is dat je binnenkomt op een homepage waar je kan kiezen welke informatie je wilt: Dit is Hero (als je ons bedrijf wilt leren kennen), Ik ben een professional (je kent ons en wilt misschien zaken met ons doen), Ik zoek een Professional (je kent ons en wilt misschien zaken met ons doen), Alle actuele vragen (je kent ons en bent al klant) (…). Hierachter zitten eigenlijk 4 verschillende sites met telkens dezelfde content (maar met andere volgorde qua menu, en sommige content wel/niet zichtbaar), dus toegespitst op waar de bezoeker behoefte aan heeft. Van deze sites weten we nog niet helemaal hoe we dit er uit willen laten zien. (…). Mijn eerste opzet voor de paginaverdeling:
Dit is Hero:
(…)
Ik ben een professional:
(…)
Ik zoek een professional:
(…)
Alle actuele vragen:
(…).”
Buro 19 heeft gesteld dat het hele werkproces voor het eerste onderdeel ‘Ik ben een professional’, later gewijzigd in ‘Ik ben een kandidaat’, betrof. Dit is door Hero niet, althans niet voldoende, weersproken.
Hieruit volgt dat het plan was dat Buro 19 voor Hero een nieuwe website zou ontwikkelen bestaande uit vier verschillende delen, ‘sites’ en dat het eerste onderdeel van het werkproces ‘ik ben een kandidaat’ betrof.
Heeft de offerte betrekking op de vier (onder)delen van de website?
3.7
Vervolgens is het de vraag of de offerte en de daarin opgenomen vaste prijs betrekking hebben op de vier (onder)delen van de website. Voor het antwoord op die vraag acht het hof van belang dat in de aanhef van de begeleidende brief van 2 september 2015 staat:
“Betreft: Offerte/Urenspecificatie website, deel I”en in de tekst van die brief:
“(…)een nauwkeurige urenindicatie gemaakt voor het technisch realiseren van het besproken eerst gedeelte van de nieuwe website.”Tevens is van belang dat in de e-mail van dezelfde datum van [A] aan [B] staat:
“de offerte op basis van het eerste deel van de nieuwe website”.Hieruit blijkt duidelijk dat de offerte en de daarin opgenomen urenspecificatie betrekking had op het eerste deel. Dat die urenspecificatie geen betrekking had op de delen 2, 3 en 4 blijkt ook uit de e-mail van 2 september 2015 waarin staat dat
“het realiseren van de overige drie delen uit het ontwerp, beslist een kortere doorlooptijd hebben”. Uit deze duidelijke bewoordingen en het feit dat de te ontwikkelen nieuwe website op verzoek van Hero uit vier onderdelen bestaat, volgt dat de offerte geen betrekking heeft op de (onder)delen 2, 3 en 4 van de nieuwe website. Hero heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij redelijkerwijs er op heeft mogen vertrouwen dat de offerte met de daarin overeengekomen vaste prijs van € 6.750,- tevens betrekking zou hebben op de delen 2, 3 en 4 van de nieuw te ontwikkelen website, te weten de sites met de kopjes ‘Dit is Hero’, ‘Ik zoek een professional’ (later gewijzigd in: ‘Ik zoek een kandidaat’) en ‘Onze actuele vragen’. Dit betekent dat bij gebreke van deze feiten voor een bewijsopdracht aan Hero geen plaats is.
Is deel 1 door Buro 19 op 14 december 2015 opgeleverd?
3.8
Buro 19 heeft gesteld dat deel 1 opgeleverd is op 14 december 2015. Zij heeft dat onderbouwd met de e-mail van 14 december 2015 van [A] aan [B] en het gespreksverslag van dezelfde datum. Hero heeft dat weersproken en gesteld dat de laatste stap van het proces zou bestaan uit het ‘live’ zetten van de website. Deze betwisting snijdt geen hout. Het feit dat de ‘livegang’ van de website op 7 januari 2016 heeft plaats gevonden, betekent niet dat deel 1 ‘Ik ben een kandidaat’ niet reeds op 14 december 2015 opgeleverd is. Die oplevering blijkt duidelijk uit het ‘Gespreksverslag Buro19 / Hero Business Solutions’ van 14 december 2015. Dat verslag vermeldt immers als onderwerp:
“Oplevering website, deel I”en in het verslag staat onder meer:
“Nadat de grafische vormgeving van de nieuwe website van Hero Business Solutions akkoord werd gegeven, is er bij Buro19 afgelopen periode gewerkt aan de techtnische realisatie van het gedeelte “Ik ben een kandidaat”. Vandaag, maandag 14-12- 2015, kwam een groot deel van de projectgroep bijeen ten kantore van Hero BS om de oplevering van dit eerste deel te bespreken. (…)”. Uit deze bewoordingen van het gespreksverslag blijkt duidelijk dat de oplevering op 14 december 2015 deel 1 van de website betrof. Hero heeft geen feiten gesteld waaruit zou kunnen blijken dat zij deze oplevering niet heeft geaccepteerd of de bespreking van 14 december 2015 niet als de oplevering van deel 1 heeft beschouwd noch dat dat Buro 19 redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn. Dat had van Hero wel verwacht mogen worden omdat uit het gespreksverslag en de begeleidende e-mail van 14 december 2015 niet blijkt van problemen die aan de oplevering in de weg gestaan zouden hebben, maar slechts van ‘details’ en ‘nabrandertjes’. De oplevering van deel I blijkt voorts ook uit de volledige facturering door Buro 19 van het geoffreerde bedrag van € 6.750,- voor deel 1 en de kennelijke betaling daarvan door Hero.
De inhoud van de werkzaamheden die Buro 19 na 14 december 2015 heeft verricht
3.9
Het staat vast dat na de oplevering van deel 1 de werkzaamheden door Buro19 zijn voortgezet. Hero heeft ten aanzien van die werkzaamheden gesteld dat Buro 19 haar niet geïnformeerd heeft waaruit die werkzaamheden hebben bestaan en dat het haar ook niet duidelijk was waar die betrekking op hadden. Buro 19 heeft ten aanzien van de inhoud van de werkzaamheden onder meer verwezen naar haar factuur van 5 januari 2016 en de e-mailcorrespondentie tussen haar en Hero vanaf 14 december 2015. Het hof overweegt als volgt. Op de factuur van 5 januari 2016 (factuurnr. 103306) staat onder meer ‘Realisatie nieuwe website deel 2, 3 en 4’. Hieruit blijkt dat de factuur onder meer betrekking had op de delen 2, 3 en 4. Dat Hero ook wist of behoorde te weten dat de werkzaamheden ná de oplevering van deel 1 betrekking hadden op de delen 2, 3 en 4 blijkt reeds uit de email van 14 december 2015 waarin [A] aan [B] verzoekt:
“Hou je ons op de hoogte over je wensen over inhoud en functionaliteiten voor de aankomende drie delen van de nieuwe website”en voorstelt:
“(…) dat we die drie delen in een keer realiseren.”Dat de werkzaamheden na 14 december 2015 ook daadwerkelijk betrekking hebben gehad op de delen 2, 3 en 4 van de website blijkt onder meer uit de e-mailcorrespondentie tussen Buro 19 en Hero vanaf 7 januari 2016 en de excelbestanden van Buro 19 waarin zij haar werkzaamheden up to date hield en die zij aan Hero verzond. In elk geval blijkt uit de e-mail van [D] van Hero van 7 januari 2016 om 10:00 uur dat Hero wist dat Buro 19, naast het onderdeel ‘Voor Kandidaten’ aan het werk was met het onderdeel ‘Voor klanten’. Dat uit die stukken blijkt dat de werkzaamheden betrekking hadden op de delen 2, 3 en 4 is door Hero niet voldoende weersproken. Haar verweer, dat die werkzaamheden dateren van voor de livegang en dat na 14 december 2015 sprake is van meerwerk en haar stelling dat die werkzaamheden begrepen zijn in de vaste prijs van € 6.750,-, zijn gebaseerd op het onjuiste uitgangspunt dat de offerte betrekking had op de delen 1 t/m 4 van de website en gaat reeds om die reden niet op. Het subsidiaire verweer van Hero dat zij geen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden die Buro 19 na 14 december 2014 heeft verricht, gaat evenmin op. Buro 19 heeft immers, zoals het oorspronkelijke plan was, de werkzaamheden aan de andere onderdelen van de website voortgezet en daarover met Hero gecommuniceerd. Ook heeft Hero de eerste factuur die mede deze werkzaamheden betrof, die van 5 januari 2016, betaald. Buro 19 heeft dan ook ervan uit mogen gaan dat Hero met het voortzetten van de werkzaamheden heeft ingestemd. Hero heeft pas op 27 januari 2016 laten weten dat Buro 19 moest stoppen met het maken van kosten voor Hero. Hero zal dan ook de tot die dag voor haar verrichte werkzaamheden moeten betalen. Hero heeft overigens niet betwist dat Buro 19 voor die werkzaamheden, bij gebreke van een overeengekomen loon, een gebruikelijk dan wel redelijk loon in rekening heeft gebracht, namelijk het in de eerste offerte reeds genoemde uurloon.
De factuur van 5 januari 2016
3.1
Hero heeft tegen de factuur van 5 januari 2016 nog ingebracht dat de daarop vermelde werkzaamheden te weinig gespecificeerd zijn en zij heeft verwezen naar haar stellingen bij dupliek in eerste aanleg dat het Buro 19 niet lukte de hack van de website(server) van Hero op te lossen en dat Hero als gevolg daarvan schade geleden heeft. Ook deze betwisting snijdt geen hout. Daargelaten of Hero van Buro 19 een betere specificatie van haar werkzaamheden mocht verwachten, is Hero met haar klachten op dat punt te laat. Zij had binnen redelijke tijd na ontvangst van de factuur haar klachten over de mate van specificatie aan Buro 19 duidelijk moeten maken. Dat heeft zij niet gedaan. De brief van 19 april 2016 namens Hero aan Buro 19 bevat op dit punt geen kritiek. Evenmin kunnen de stellingen van Hero over de ondeugdelijkheid van de werkzaamheden van Buro 19 in het kader van de hack van de website, aan de verschuldigdheid van het factuurbedrag af doen nu de kantonrechter op dit punt heeft beslist dat de betaling door Hero van de herstelwerkzaamheden van Buro 19 niet onverschuldigd was. Tegen dat oordeel heeft Hero niet incidenteel geappeleerd. Hero heeft bovendien ook in hoger beroep haar stelling dat Buro 19 verantwoordelijk was voor de hack onvoldoende toegelicht.
3.11
Uit de beoordeling van het hof volgt dat Hero het factuurbedrag van € 5.336,10 geheel verschuldigd was. Dit betekent dat het oordeel van de kantonrechter dat Hero een bedrag van 2.880,- onverschuldigd aan Buro 19 heeft voldaan, niet in stand kan blijven en tevens dat Hero zal worden veroordeeld om dat bedrag, te vermeerderen met de betaalde btw en rente (€ 3.549,90) aan Buro 19 terug te betalen.
De factuur van 27 januari 2017 van € 5.227,20 met nr 103328
3.12
Buro 19 heeft haar vordering terzake van dit factuurbedrag verminderd met 871,20 incl BTW. Hero heeft tegen deze factuur geen andere bezwaren naar voren gebracht dan dat de beschrijving van de werkzaamheden te weinig gespecificeerd zijn en dat de in rekening gebrachte werkzaamheden reeds in de vaste prijs van de offerte zijn begrepen. Zoals het hof reeds overwogen heeft betreft de offerte alleen deel 1 en is Hero met de klachten over de specificatie te laat. Het gevolg is dat Hero terzake van de factuur van 27 januari alsnog veroordeeld zal worden tot betaling van € 4.356,- incl. BTW. Bij gebreke van verweer van Hero zal de door Buro 19 gevorderde wettelijke handelsrente worden toegewezen.
3.13
Terzake van de factuur van 27 januari 2017 nr 103328 heeft Buro 19 de veroordeling van Hero gevorderd tot betaling van € 100,- aan buitengerechtelijke incassokosten. Eerst bij pleidooi heeft Hero de verschuldigdheid daarvan betwist omdat de vereiste 14-dagenbrief ontbreekt en de kosten van de sommaties ‘zich oplossen in de proceskosten’ die bovendien volgens Hero terecht door de kantonrechter zijn gecompenseerd. Daargelaten dat Hero niet incidenteel heeft gegriefd tegen het door de kantonrechter toegewezen bedrag van € 40,- terzake van de buitengerechtelijke incassokosten, zijn haar bezwaren niet terecht.
Omdat Hero een rechtspersoon is, geldt het vereiste van de 14-dagenbrief van artikel 96 lid 6 BW niet. Voorts voldoet het door Buro 19 gevorderde bedrag van € 100,- aan de dubbele redelijkheidstoets. Het is immers redelijk dat Buro 19 incassokosten heeft gemaakt omdat Hero ten onrechte geweigerd heeft de facturen te voldoen. Voorts is een vergoeding van € 100,- redelijk omdat Buro 19 twee herinneringen, een aanmaning en een ingebrekestelling heeft gestuurd en bij deurwaardersexploot Hero tot betaling heeft gesommeerd. De gevorderde handelsrente is over de buitengerechtelijke incassokosten niet verschuldigd omdat er sprake is van een schadevergoeding.
De slotsom
3.14
De grieven slagen. Het vonnis in conventie en reconventie waarvan beroep zal deels worden vernietigd. Hero zal alsnog veroordeeld worden tot betaling van € 4.356,- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 12 februari 2016 terzake van factuur nr 103328. Voorts zal Hero veroordeeld worden tot terugbetaling van het bedrag van € 3.549,90 dat Buro 19 terzake van factuur nr 103306 aan Hero heeft betaald. Bij gebreke van betwisting door Hero zal laatsgenoemd bedrag vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 29 september 2017. Omdat Hero grotendeels in het ongelijk gesteld is, zal zij worden veroordeeld in de kosten van Buro 19 in eerste aanleg en in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover de vordering van Buro 19 ter zake van factuur nr 103328 daarbij is afgewezen, Buro 19 daarbij (onder 6.5) is veroordeeld tot betaling aan Hero van € 2.880,- met BTW en rente en voor zover daarbij (onder 6.2 en 6.6) is bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Hero om binnen twee weken na heden ter zake van factuur nr103328 aan Buro 19 te betalen € 4.356,- vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 12 februari 2016 en met € 100,- ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten;
wijst de vordering van Hero ter zake van de onverschuldigde betaling van factuur nr 103306 af;
en voorts:
veroordeelt Hero tot terugbetaling van € 3.549,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 september 2017;
veroordeelt Hero in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Buro 19 begroot op € 553,54 aan verschotten en € 750,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 796,42 aan verschotten en € 3.222,- voor salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, D. Kingma en H.M.M. Steenberghe en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019.