ECLI:NL:GHAMS:2019:3546
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot afgifte van processtukken en schorsing van verstekarrest in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een incidentele vordering in hoger beroep, waarbij [appellant] verzet heeft aangetekend tegen een verstekarrest van 18 december 2018. [appellant] heeft bij dagvaarding van 15 januari 2019 grieven geformuleerd en een incidentele vordering ingediend op basis van artikel 843a Rv, waarin hij verzoekt om afgifte van processtukken en correspondentie die in de hoofdzaak zijn ingediend. Daarnaast vraagt hij om schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekarrest, tenzij [geïntimeerde] een bankgarantie van € 15.000,- stelt. Het hof heeft in het verstekarrest de feiten vastgesteld en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.
Het hof oordeelt dat [appellant] rechtmatig belang heeft bij de afgifte van de gevraagde stukken, omdat deze relevant zijn voor zijn verzet. De vordering tot afgifte van de stukken wordt toegewezen, terwijl de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekarrest wordt afgewezen. Het hof stelt vast dat de executie van het verstekarrest enkel gevolgen heeft voor de procedure bij de rechtbank en dat er geen aanleiding is om [geïntimeerde] zekerheid te laten stellen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.