ECLI:NL:GHAMS:2019:3542
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking in een alimentatiezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van de man tot schorsing van de werking van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De man, die in hoger beroep is gegaan, verzocht om schorsing van de alimentatieverplichting die hem was opgelegd voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 210,- per kind per maand moest betalen, welke beschikking uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De man stelde dat hij in financiële nood verkeerde en dat de rechtbank een juridische misslag had gemaakt door geen rekening te houden met zijn lagere inkomen en de premie voor zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering.
De vrouw, die de zorg voor de kinderen op zich neemt, verzocht het verzoek van de man af te wijzen en stelde dat haar belang bij tenuitvoerlegging van de beschikking zwaarder weegt. Het hof overwoog dat de man onvoldoende had aangetoond dat hij in een noodtoestand verkeerde en dat de rechtbank geen blijk had gegeven van een juridische of feitelijke misslag. De man had zijn financiële situatie niet voldoende onderbouwd en het hof concludeerde dat het verzoek tot schorsing niet kon worden toegewezen. De beslissing van het hof was dat het verzoek van de man werd afgewezen.