ECLI:NL:GHAMS:2019:3540
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- G.W. Brands-Bottema
- A.N. van de Beek
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige gedragsproblemen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de kinderrechter van 22 januari 2019, waarin werd besloten om [de minderjarige] voor de duur van een jaar onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering. De moeder, die alleen het gezag over [de minderjarige] uitoefent, verzoekt om de ondertoezichtstelling te beëindigen of in ieder geval de duur te verkorten tot zes maanden. De Raad voor de Kinderbescherming, verweerder in deze procedure, heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter verdedigd en verzocht deze te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 augustus 2019 zijn verschillende partijen verschenen, waaronder de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de Raad en de GI, en de vader van [de minderjarige] als informant. De moeder heeft betoogd dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is, omdat zij inmiddels hulp heeft ingeschakeld en meewerkt aan een traject bij Families First. De Raad heeft echter gesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedingssituatie en de veiligheid van [de minderjarige], vooral gezien zijn gedragsproblemen en eerdere uitlatingen over mishandeling.
Het hof heeft overwogen dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] en dat de zorg die noodzakelijk is om deze bedreiging weg te nemen onvoldoende wordt geaccepteerd door de moeder. Het hof heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft en heeft het verzoek van de moeder om de maatregel in duur te beperken afgewezen. De beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd, en het hof heeft verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Amsterdam voor het openbaar register.