ECLI:NL:GHAMS:2019:3538
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en vaststelling van kinderalimentatie na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 3 oktober 2018 aangevochten. In deze beschikking was bepaald dat de man met ingang van 24 juli 2018 een bijdrage van € 806,- per maand moest betalen voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind. De man verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen of de kinderalimentatie te verlagen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, vroeg het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 augustus 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vrouw stelde dat de behoefte van het kind € 332,- per maand bedraagt, terwijl de man aanvoerde dat hij onvoldoende draagkracht heeft om deze bijdrage te voldoen. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij het inkomen van de man en de draagkracht zijn vergeleken. Het hof concludeerde dat de man, ondanks zijn argumenten over zijn beperkte inkomsten, in staat was om een lagere bijdrage te betalen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de kinderalimentatie vastgesteld op € 25,- per maand met ingang van 24 juli 2018 en € 17,- per maand met ingang van een latere datum. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de man is verplicht om deze bedragen bij vooruitbetaling te voldoen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter op 1 oktober 2019.