ECLI:NL:GHAMS:2019:3463
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- G.W. Brands-Bottema
- A.N. van de Beek
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ondertoezichtstelling van minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind A]. De moeder van [kind A] heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 7 maart 2019 had besloten om [kind A] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (GI) voor de duur van een jaar. De moeder betoogde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig waren, aangezien [kind A] positieve ontwikkelingen had doorgemaakt en de ouders voldoende ondersteuning boden.
Het hof heeft het verloop van het geding in eerste aanleg en de argumenten van beide partijen in overweging genomen. De raad voor de Kinderbescherming, die als verweerder optrad, stelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk bleef, omdat de jeugdreclassering niet voldoende was om de ontwikkelingsbedreiging van [kind A] weg te nemen. De gezinsmanager van de GI verklaarde dat de ondersteuning van de jeugdreclassering voldoende was om [kind A] te begeleiden, en dat de ouders bereid waren om systeemtherapie te volgen.
Na het horen van de argumenten en de getuigenis van [kind A] zelf, concludeerde het hof dat de gronden voor de ondertoezichtstelling per heden niet meer aanwezig waren. Het hof vernietigde de beschikking van de kinderrechter voor zover deze betrekking had op de ondertoezichtstelling van [kind A] vanaf heden tot 28 december 2019, en wees het verzoek van de raad in dat opzicht af. De beschikking werd echter bekrachtigd voor de periode van 7 maart 2019 tot de datum van de uitspraak.