ECLI:NL:GHAMS:2019:3458
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J. Kok
- G.W. Brands-Bottema
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar omgangsregeling en ouderlijk gezag in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de omgangsregeling en het ouderlijk gezag van de minderjarige [de minderjarige]. De man en de vrouw, die een verbroken relatie hebben, zijn betrokken bij deze procedure. De vrouw oefent alleen het gezag uit over [de minderjarige], die bij haar woont. De man heeft in het verleden verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag, maar dit verzoek is afgewezen. Het hof heeft eerder tijdelijke omgangsregelingen vastgesteld, maar acht zich onvoldoende voorgelicht om definitief te beslissen over de verzoeken van beide partijen. Het hof verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te verrichten naar de omgangsregeling die het beste aansluit bij de belangen van [de minderjarige] en de vraag of gezamenlijk ouderlijk gezag in het belang van de minderjarige is. De behandeling van de zaak wordt aangehouden voor de duur van vier maanden, in afwachting van het rapport van de raad. Tot die tijd wordt een tijdelijke omgangsregeling vastgesteld, waarbij [de minderjarige] elke woensdag na school tot donderdag naar school bij de man verblijft, en eenmaal per veertien dagen van vrijdag na school tot maandag naar school. Het hof schorst de werking van de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland totdat er definitief op het hoger beroep is beslist.