Uitspraak
CLIËNTENRAAD STICHTING RESIDENTIE BUITENZORG,
mrs. R.S. de Vriesen
K. van der Graaf, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. R.S. de Vriesen
K. van der Graaf, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[A] ,
[B],
mrs. R.G. Luinstraen
J. Hoitinga, beiden kantoorhoudende te Groningen,
3.[C] ,
mr. T. van Dijken,
4.[D] ,
[E],
Het verloop van het geding
2.De feiten
“onder normale omstandigheden”doorloopt totdat [D] (op 7 december 2019) de leeftijd van 70 jaar bereikt heeft en op grond waarvan haar bruto maandsalaris € 9.336,40 bedraagt. Ook [E] en de echtgenoot van [D] , [G] (hierna: [G] ), zijn in dienst van SRB. SRB huurt bedrijfsruimte van de familie [H] .
Aandachtspunten voor 2018 en de jaren daarna zijn:
Verbeteren overlegstructuur tussen bestuurder en raad van toezicht
Verbeteren interactie tussen bestuurder en raad van toezicht
Verbeteren informatieverstrekking aan raad van toezicht
Ontwikkeling toekomstbestendige organisatie
Inzicht in de (strategische) besluitvorming van bestuurder
Monitoren van de kwaliteit van zorg door raad van toezicht
Audit personeel en cliënten door raad van toezicht
Contact met de stakeholders door raad van toezicht
Verdere professionaliseringslag leden raad van toezicht”
De inspectie constateert dat de geboden zorg op Residentie Buitenzorg, verpleegunit onvoldoende voldoet aan de getoetste normen. Acht van de acht getoetste normen voldoen (grotendeels) niet. In vergelijking met het inspectiebezoek van 15 mei 2017 zijn de resultaten bij vier van de acht getoetste normen verslechterd. De inspectie concludeert dat het Residentie Buitenzorg, verpleegunit niet is gelukt om de kwaliteit en veiligheid van zorg te verbeteren. Dit ondanks een ruime verbeterperiode van meer dan anderhalf jaar.”
3.De gronden van de beslissing
“nog niet geformaliseerd”is. [D] , [G] en [E] zijn (indirect) de bestuurders en aandeelhouders van Eemland B.V. Deze geldlening wordt ook vermeld in het in 2.6 genoemde verslag van het gesprek van [A] en [B] met de accountant op 18 september 2018. Het verslag houdt daarover in dat de raad van toezicht slechts akkoord is gegaan met die lening onder een aantal voorwaarden, waaronder een verklaring van de accountant met betrekking tot de effecten van de lening op SRB, en dat aan geen van die voorwaarden is voldaan. Ter zitting is na vragen van de Ondernemingskamer gebleken dat Eemland B.V. doende is onroerend goed, waaronder woningen, te realiseren in Assen en dat SRB voornemens is een gedeelte van dat onroerend goed te huren. Gelet op (a) de tegenstrijdige belangen van SRB en de familie [H] bij de voorwaarden waaronder deze geldeling is gesloten, (b) de onduidelijkheid over (de naleving van) de door de raad van toezicht aan deze geldlening gestelde voorwaarden en (c) het feit dat de geldlening nog altijd niet schriftelijk is vastgelegd, is ook het bestaan van deze geldlening een gegronde reden om aan een juist beleid een juiste gang van zaken te twijfelen.