ECLI:NL:GHAMS:2019:3452

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2019
Publicatiedatum
30 september 2019
Zaaknummer
200.221.181/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van verzoek tot onmiddellijke voorziening en opheffing van getroffen maatregelen in ondernemingsrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, heeft verzoekster [A] op 30 september 2019 haar verzoek tot het bevelen van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen ingetrokken. Dit verzoek was eerder aangehouden bij een beschikking van 10 oktober 2017, waarin Ing. G.C.J. Verweij was benoemd tot bestuurder van Maja Investments. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening. Zowel belanghebbende [C] als verweerster Maja Investments hebben ingestemd met de opheffing van de getroffen maatregelen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten om [A] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek voor zover daar nog niet op was beslist en heeft de getroffen onmiddellijke voorziening opgeheven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer, in aanwezigheid van de griffier, tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.221.181/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 30 september 2019
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. J.B.R. Regouwen
mr. W.S. van Dijk, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAJA INVESTMENTS OISTERWIJK B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
advocaten:
mr. R.A. Woutering en mr. J. van Bekkum, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAJA DEELNEMINGEN B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMEN UIT SAMEN THUIS TILBURG B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAMEN UIT SAMEN THUIS OISTERWIJK B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
niet verschenen,
VERWEERSTERS,
e n t e g e n
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. P. van de Goor, kantoorhoudende te Eindhoven.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster als [A] ;
verweerster sub 1 als Maja Investments;
verweerster sub 2 tot en met 5 als de Dochtervennootschappen;
belanghebbende als [C] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikking van 10 oktober 2017.
1.3 Bij die beschikking heeft de Ondernemingskamer, op gezamenlijk verzoek van [A] en [C] , bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding Ing. G.C.J. Verweij (hierna: Verweij) benoemd tot bestuurder van Maja Investments en iedere verdere beslissing op het verzoek van [A] tot het bevelen van een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen aangehouden.
1.4 [A] heeft bij e-mailbericht van haar advocaat van 5 september 2019 bericht dat zij haar verzoek intrekt en de Ondernemingskamer verzocht te bevestigen dat de procedure daarmee is beëindigd.
1.5 De Ondernemingskamer heeft bij brief van 5 september 2019 partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening.
1.6 [C] heeft bij e-mailbericht van zijn advocaat van 10 september 2019 kenbaar gemaakt dat hij instemt met de opheffing.
1.7 Mr. Woutering voormeld heeft bij e-mailbericht van 16 september 2019 namens Maja Investments en Verweij gemeld dat zij instemmen met de opheffing en dat de kosten van Verweij zijn voldaan.

2.De gronden van de beslissing

Gezien de intrekking door [A] van haar verzoek, met de kennelijke bedoeling deze procedure te beëindigen, en de bevestiging door [C] en Maja Investments dat zij met opheffing van de getroffen onmiddellijke voorziening kunnen instemmen, terwijl de door Verweij gemaakte kosten zijn voldaan, zal de Ondernemingskamer [A] niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek voor zover daar nog niet op was beslist en de getroffen onmiddellijke voorziening opheffen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart [A] niet-ontvankelijk in haar verzoek voor zover de beslissing daarop was aangehouden bij de beschikking van 10 oktober 2017;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 10 oktober 2017 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, prof. drs. E. Eeftink RA en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 30 september 2019.