Op 24 september 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 12 januari 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Marokko in 1978, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter bevestigd, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel betreft de mogelijkheid om de opgelegde straf te matigen of te verhogen, afhankelijk van de omstandigheden van de zaak.
Tijdens de zittingen op 7 mei en 10 september 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van de eerdere straf. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden van de zaak niet hebben geleid tot andere overwegingen dan die van de eerste rechter. De verdachte had de gelegenheid om zich van de weggenomen flacon parfum te ontdoen, wat niet in de weg staat aan de bewezenverklaring van de diefstal. Bovendien bleek uit een uittreksel van de Justitiële Documentatie dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor diefstal.
Het hof heeft ook beslist dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2019. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S. Pesch, en mr. M. van der Horst was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.