ECLI:NL:GHAMS:2019:3405

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
23-000480-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Technische vrijspraak in mensenhandelzaak door gebrek aan objectief bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van mensenhandel jegens de aangeefster, waarbij het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om het oogmerk van uitbuiting vast te stellen. De aangeefster had verklaard dat de verdachte op de hoogte was van haar uitbuiting, maar deze verklaringen werden niet ondersteund door ander objectief bewijs. Het hof concludeerde dat de omstandigheden waarin de aangeefster in de woning van de verdachte verbleef en prostitutiewerkzaamheden verrichtte, niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat hij het oogmerk had op uitbuiting of opzettelijk voordeel trok uit de uitbuiting van de aangeefster. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof benadrukte dat de verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000480-17
datum uitspraak: 20 september 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684102-16 en
10-081343-15 (TUL) tegen
[verdachte 5],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 juli 2019 en 2, 3, 4, 5 en 6 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2015 tot en met 13 november 2015, althans in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 tot en met 30 november 2015 te Ridderkerk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [aangeefster], (telkens)
door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van voornoemde [aangeefster]
en/of
- voornoemde [aangeefster] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten voornoemde [aangeefster],
immers heeft, hij verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat voornoemde [aangeefster] zwakbegaafd was en/of in de opvang zat en/of uit de opvang weg moest en/of geen woonruimte (meer) had en/of schulden had en/of niet over geld kon beschikken en/of over weinig geld beschikte en/of dat voornoemde [aangeefster] een klein sociaal netwerk had
- met voornoemde [aangeefster] een relatie aangegaan en/of
- tegen voornoemde [aangeefster] gezegd dat zij moest werken in de prostitutie ten einde de huur en/of levensonderhoud te betalen en/of
- voornoemde [aangeefster] gebracht naar de plek en/of woning (van hem, verdachte en/of zijn mededader(s)), alwaar zij prostitutiewerkzaamheden moest verrichten en/of zijn, verdachte's en/of zijn mededader(s) woning ter beschikking heeft/hebben gesteld voor het verrichten van de prostitutiewerkzaamheden door/aan voornoemde [aangeefster] en/of
- naaktfoto's en/of sekueel getinte foto's van voornoemde [aangeefster] gemaakt en/of een of meer advertenties voor voornoemde [aangeefster] aangemaakt voor plaatsing en/of geplaatst op een of meer sekssite(s) en/of de site www.kinky.nl en/of www.sexjobs.nl en/of www.chatgirl.nl onder de naam [werknaam1 aangeefster] en/of [werknaam3 aangeefster] en/of [werknaam2 aangeefster], althans een andere naam en/of
- voornoemde [aangeefster] gevraagd of zij met een sponsje wilde werken als zij ongesteld was en/of
- voor voornoemde [aangeefster] eten en/of kleding en/of condooms en/of een werktelefoon geregeld en/of
- aan voornoemde [aangeefster] medegedeeld binnen welke tijden zij haar werkzaamheden in de prostitutie moest en/of mocht verrichten en/of
- een of meer klant(en) voor voornoemde [aangeefster] geboekt en/of
- prijsafspraken met klanten gemaakt en/of
- bijgehouden wat de(prostitutie)inkomsten waren van voornoemde [aangeefster] en/of
- voornoemde [aangeefster] bewogen seksuele handelingen met klanten te ondergaan en/of
- voornoemde [aangeefster] in de gaten gehouden en/of - de verdiensten van voornoemde [aangeefster] uit de (prostitutie)werkzaamheden aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) af laten staan en/of in ontvangst genomen en/of
- in tegenwoordigheid van en/of tegen voornoemde [aangeefster] medegedeeld dat zij een minimumbedrag moest verdienen per maandag
door welke feiten en/of omstandigheden voor voornoemde [aangeefster] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken;
Subsidiair:
[verdachte 1] en/of [verdachte 2] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2015 tot en met 13 november 2015, althans in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 tot en met 30 november 2015 te Ridderkerk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [aangeefster], (telkens)
door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van voornoemde [aangeefster]
en/of
- voornoemde [aangeefster] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat voornoemde [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten voornoemde [aangeefster],
immers heeft voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
terwijl voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of diens mededader(s) wist(en) dan wel redelijkerwijs kon(den) vermoeden dat voornoemde [aangeefster] zwakbegaafd was en/of in de opvang zat en/of uit de opvang weg moest en/of geen woonruimte (meer) had en/of schulden had en/of niet over geld kon beschikken en/of over weinig geld beschikte en/of dat voornoemde [aangeefster] een klein sociaal netwerk had
- met voornoemde [aangeefster] een relatie aangegaan en/of
- tegen voornoemde [aangeefster] gezegd dat zij moest werken in de prostitutie ten einde de huur en/of levensonderhoud te betalen en/of
- voornoemde [aangeefster] gebracht naar de plek en/of woning, alwaar zij prostitutiewerkzaamheden moest verrichten en/of
- naaktfoto's en/of sekueel getinte foto's van voornoemde [aangeefster] gemaakt en/of een of meer advertenties voor voornoemde [aangeefster] laten maken en/of aangemaakt en/of aan laten maken voor plaatsing en/of geplaatst op een of meer sekssite(s) en/of de site www.kinky.nl en/of www.sexjobs.nl en/of www.chatgirl.nl onder de naam [werknaam1 aangeefster] en/of [werknaam3 aangeefster] en/of [werknaam2 aangeefster], althans een andere naam en/of
- voornoemde [aangeefster] gevraagd of zij met een sponsje wilde werken als zij ongesteld was en/of
- voor voornoemde [aangeefster] eten en/of kleding en/of condooms en/of
- aan voornoemde [aangeefster] medegedeeld binnen welke tijden zij haar werkzaamheden in de prostitutie moest en/of mocht verrichten en/of
- een of meer klant(en) voor voornoemde [aangeefster] geboekt en/of
- prijsafspraken met klanten gemaakt en/of
- bijgehouden wat de(prostitutie)inkomsten waren van voornoemde [aangeefster] en/of
- voornoemde [aangeefster] bewogen seksuele handelingen met klanten te ondergaan en/of
- voornoemde [aangeefster] in de gaten gehouden en/of
- de verdiensten van voornoemde [aangeefster] uit de (prostitutie)werkzaamheden aan voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of diens mededader(s) af laten staan en/of in ontvangst genomen en/of
- in tegenwoordigheid van en/of tegen voornoemde [aangeefster] medegedeeld dat zij een minimumbedrag moest verdienen per maandag
door welke feiten en/of omstandigheden voor voornoemde [aangeefster] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken,
bij en/of tot het plegen van welk vorenomschreven misdrijf hij verdachte en/of zijn mededader(s) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2015 tot en met 13 november 2015, althans in of omstreeks de periode van 1 oktober 2015 tot en met 30 november 2015 te Ridderkerk en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of inlichtingen en/of middelen heeft verschaft tot het plegen van voornoemde misdrijf
door toen en daar in voornoemde periode zijn, verdachte's en/of zijn mededader's woning ter beschikking te stellen aan voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of diens mededader(s) en/of aan voornoemde [aangeefster] alwaar voornoemde [aangeefster] diens prostitutiewerkzaamheden moest en/of kon verrichten en/of voornoemde [aangeefster] te voorzien van een werktelefoon, welke telefoon hij, verdachte van voornoemde [verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of diens mededader(s) had ontvangen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Kort gezegd is daartoe aangevoerd dat de verdachte de feiten ontkent, terwijl er ook geen ander bewijs is dat de verdachte het oogmerk had op de uitbuiting van [aangeefster].
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Oordeel van het hof
De verdachte wordt verweten dat hij zich – kort gezegd – tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel jegens de aangeefster [aangeefster], subsidiair aan de medeplichtigheid daaraan. In de tenlastelegging zijn de verschillende vormen van mensenhandel toegespitst op het in artikel 273f, eerste lid, sub 1, sub 4 en sub 6 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bepaalde.
Het hof overweegt als volgt.
Voor een bewezenverklaring van een tenlastelegging die is geënt op artikel 273f, eerste lid, subs 1 en 4 Sr is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte het oogmerk had op de uitbuiting van [aangeefster].
Niet ter discussie staat dat [aangeefster] in de ten laste gelegde periode in de prostitutie werkzaam is geweest. In het dossier bevinden zich verklaringen van de aangeefster, inhoudende – zakelijk weergegeven – dat de verdachte op de hoogte is geweest van het feit dat [aangeefster] werd uitgebuit. Hoewel het hof geen redenen heeft aan de inhoud van haar verklaringen te twijfelen, worden haar verklaringen niet ondersteund door ander objectief bewijsmateriaal. De omstandigheid dat de verdachte [aangeefster] in zijn woning heeft laten verblijven en dat zij daar prostitutiewerkzaamheden heeft verricht, geeft naar het oordeel van het hof onvoldoende steun aan de verklaringen van [aangeefster], om te komen tot een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid dat de verdachte het oogmerk op de uitbuiting van [aangeefster] had.
Voor een bewezenverklaring van een tenlastelegging die is gestoeld op artikel 273f, eerste lid, sub 6 Sr, is vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting.
Ook ten aanzien van dit onderdeel is er voor de verklaringen van de aangeefster, inhoudende dat de verdachte geld ontving dat afkomstig was uit haar prostitutiewerkzaamheden, blijkens het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting, geen steunbewijs in de vorm van getuigenverklaringen of ander bewijs.
Met de verdediging is het hof dan ook van oordeel dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

Vordering tot tenuitvoerlegging (10/081343-15)

Het Openbaar Ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2015 onder parketnummer 10-081343-15 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op de grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van het immateriële deel niet-ontvankelijk te verklaren, nu het handelen van de verdachte in onvoldoende mate heeft bijgedragen aan het ontstaan van de immateriële schade, en is verzocht de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren, nu niet is gebleken dat de verdachte zelf financieel voordeel heeft genoten, zodat geen sprake is van causaal verband tussen het handelen van de verdachte en de materiële schade.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij
hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 4.731,54 (bestaande uit € 1.270,-- aan materiële schade en uit € 3.461,54 aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het oordeel van het hof
In het onderhavige strafproces heeft [aangeefster] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde tot een bedrag van € 20.500,00
,bestaande uit immateriële schade (€ 15.000,00) en materiële schade (€ 5.500,00), vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep ter zake van de materiële schade afgewezen en ter zake van de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag. Daarnaast is de wettelijke rente gevorderd.
Nu de verdachte ter zake van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 3 maart 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2015, met parketnummer 10-081343-15, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. S.M.M. Bordenga en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 september 2019.