In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor winkeldiefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een incident op 9 november 2018, waarbij de verdachte levensmiddelen heeft weggenomen uit een winkel aan het Bijlmerplein in Amsterdam. De diefstal werd voorafgegaan door geweld tegen een winkelmedewerker, waarbij de verdachte zich met kracht losrukte tijdens zijn aanhouding.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen opzet had op diefstal, maar het hof oordeelde dat de intentie tot diefstal wel degelijk aanwezig was. De verdachte had goederen in zijn winkelwagentje die niet waren aangeslagen bij de kassa, en zijn verklaring over het aantal artikelen dat hij had aangeboden, bleek niet te kloppen. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, gevolgd door geweld, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. Het hof bevestigde deze straf, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd in overweging nam. De verdachte had eerder al meerdere keren voor soortgelijke feiten gestaan, wat zwaar meewoog in de beslissing van het hof. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest, en werd bepaald dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf.