Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
perpetuatio fori.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid van twee minderjarige kinderen, die door de moeder zonder toestemming van de vader naar Australië zijn verhuisd. De vader, die in hoger beroep was gekomen, verzocht om het ouderlijk gezag gezamenlijk te behouden en een omgangsregeling vast te stellen. De moeder had in eerste aanleg het eenhoofdig gezag over de kinderen toegewezen gekregen. Het hof heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de kinderen sinds juni 2018 in Australië ligt, waardoor de Nederlandse rechter niet langer bevoegd is om over de zaak te oordelen. Het hof verklaart zich onbevoegd en wijst erop dat de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland blijft staan totdat de Australische autoriteiten mogelijk andere maatregelen treffen. De uitspraak benadrukt de complexiteit van internationale gezagskwesties en de impact van emigratie op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.