Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
HOIST FINANCE AB,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 september 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Westers, heeft een vordering ingesteld tegen Hoist Finance AB, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.A.P. Pijnacker, met als doel de verwijdering van een BKR-registratie. De appellant heeft aangevoerd dat hij door financiële problemen, veroorzaakt door het oversluiten van zijn hypothecaire lening en het afsluiten van woekerpolissen, in de schulden is geraakt. Hij stelt dat hij altijd bereid is geweest om zijn schulden af te lossen, maar dat hij niet de middelen had om dat te doen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de BKR-registratie niet disproportioneel is. Het hof heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter bekrachtigd, die had overwogen dat de appellant bij de aanvang van het WSNP-traject een aanzienlijke schuldenlast had en dat hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in de aard en opbouw van zijn schulden. De appellant heeft niet kunnen aantonen dat zijn belangen zwaarder wegen dan de belangen van de kredietverstrekker. Het hof heeft de kosten van het geding in hoger beroep aan de appellant opgelegd.