ECLI:NL:GHAMS:2019:3348
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van correctiefactoren in de Warmtewet en de rechtsgeldigheid van kosten in rekening gebracht door verhuurder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Stichting Elan Wonen en een huurder. De huurder, aangeduid als [geïntimeerde], had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Elan, waarin hij stelde dat de door Elan in rekening gebrachte kosten voor leidingafgifte in strijd waren met de Warmtewet. De kantonrechter had de vordering van de huurder toegewezen, met de overweging dat de Warmtewet het gebruik van correctiefactoren niet toestaat. Elan ging in hoger beroep en voerde aan dat de toepassing van correctiefactoren wel degelijk is toegestaan, verwijzend naar mededelingen van de Minister van Economische Zaken en de praktijkrichtlijnen.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had overwogen dat de Warmtewet geen ruimte biedt voor het toepassen van correctiefactoren. Het hof stelde vast dat de door Elan in rekening gebrachte kosten voor leidingafgifte als correctiefactoren moeten worden aangemerkt en dat de Warmtewet sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2014 het gebruik van dergelijke correctiefactoren niet toestaat. Het hof verwierp de grieven van Elan en oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de vorderingen van de huurder toewijsbaar waren. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Elan in de kosten van het geding in hoger beroep.