In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998, was betrokken bij diefstal uit auto's in vereniging. De feiten vonden plaats op 2 januari 2018, waarbij aangiften zijn gedaan door twee slachtoffers van diefstal uit hun voertuigen in parkeergarages in Amsterdam. De verdachte en zijn medeverdachten werden kort na de diefstallen aangetroffen in een auto met de gestolen goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten onder omstandigheden zijn aangetroffen die duiden op hun betrokkenheid bij de diefstallen. De raadsman heeft vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, maar het hof heeft deze straf in hoger beroep verlaagd naar 80 uren taakstraf en 40 dagen hechtenis, waarbij het vonnis voor het overige is bevestigd. De beslissing is genomen op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte.