Uitspraak
mr. S.J.B. Drijber, kantoorhoudende te Velp,
mr. S.J.B. Drijber, kantoorhoudende te Velp,
[E],
mr. H.G.A.M. Spoormans,kantoorhoudende te Breda,
[F],
mr. J. van Oijen,kantoorhoudende te Etten-Leur,
mr. S.J.B. Drijber, kantoorhoudende te Velp.
1.Het verloop van het geding
- verzoekster met [A] ;
- verweersters ieder afzonderlijk met [A] , Nederlandsche Stoomlederfabriek, [B] en [C] en gezamenlijk met [G] ;
- belanghebbenden sub 1 en sub 2 met [D] en [E] en gezamenlijk met [D] c.s.;
- belanghebbenden sub 3 en 4 met Bredasa en [F] en gezamenlijk met Bredasa c.s.;
- belanghebbenden sub 5 en 6 met Bellivo en Appello Holding.
2.De feiten
due diligenceonderzoek laten verrichten. Tot een overname is het toen niet gekomen, omdat over de koopsom geen overeenstemming werd bereikt.
due diligenceonderzoek dat zij in opdracht van Bellivo had verricht in verband met de overname van de aandelen in [A] . Over de voorraadwaardering wordt daarin onder meer gemeld:
De voorraad wordt voor fiscale doeleinden gewaardeerd overeenkomstig het ijzeren voorraadstelsel. (…) Sedert 2014 is de normale voorraad aangepast naar de actualiteit. Zo zijn de niet Europese huiden vervangen door een betere kwaliteit. (…) Voor de volledigheid vermelden wij hier dat door ons geen inventarisatie is gemaakt van de daadwerkelijke voorraad en/of de courantheid. Teneinde hier een goed beeld van te krijgen adviseren wij een expert in te huren die de voorraad ter plaatse kan inventariseren en waarderen.”.
er zich bijzondere afwijkingen en onregelmatigheden bevinden ten opzichte van de werkelijke voorraad waardoor de werkelijke voorraad op voormelde data beduidend lager is dan de boekhoudkundige voorraad. Zulks is gebleken na een analyse ter zake gedaan door [I] en [H] , beiden experts in leder, en hier bijgevoegd als bijlage. Deze afwijkingen op voormelde data waren gekend bij de heren [E] en [F] . Hierdoor is een substantiële afwaardering noodzakelijk om de boekhoudkundige voorraad af te stemmen met de werkelijke waarde”.
dat de daadwerkelijke waarde van de incourante voorraad grote verschillen vertoonde met de waarden zoals die in de boekhouding waren opgenomen. Aldus is er een aanzienlijke overwaardering van de vaak langdurige incourante voorraad. Dit punt spreekt voor zich, de incourante voorraad was gewaardeerd aan veel te hoge prijzen, welke niet realistisch zijn om tegen zulke prijzen verkocht te krijgen in de markt. Uit mijn onderzoek is gebleken dat de incourante voorraadposities aldus klaarblijkelijk op een consistente wijze steeds zijn aangepast teneinde de boekhoudkundige waarde hoger te laten lijken dan dat deze daadwerkelijk was. Voor een controlerend accountant zijn de afwijkingen niet te constateren”.
De gronden van de beslissing
due diligencerapport (2.8) onderschrijft de noodzaak van nader onderzoek nu daaruit blijkt dat er aan de administratie veel onduidelijk is. Verder heeft [A] ter zitting aangevoerd dat de door haar gepubliceerde jaarrekeningen onjuistheden bevatten als gevolg van de onjuiste waarderingen. Vermoedelijk zal zij haar jaarrekeningen moeten aanpassen en een zogenoemde désaveuverklaring (in de zin van artikel 2:362 lid 6 BW) bij het handelsregister moeten deponeren.
due diligencerapport (2.8) levert geen onderbouwing van die stelling op: uitdrukkelijk is daarin vermeld dat geen inventarisatie is gemaakt van de daadwerkelijke voorraad en/of de courantheid daarvan. Dat in het
due diligencerapport geadviseerd wordt een expert in te huren die de voorraad ter plaatse kan inventariseren en waarderen teneinde daar een goed beeld van te krijgen, onderstreept slechts dat de rapporteur daarover zelf kennelijk geen uitspraken kan doen.