ECLI:NL:GHAMS:2019:3147

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
28 augustus 2019
Zaaknummer
23-001992-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens het ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 mei 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 24 juli 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Het hof heeft vastgesteld dat er door of namens de verdachte geen schriftelijke grieven zijn ingediend, noch zijn er mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof concludeert dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters P.F.E. Geerlings, H.A. van Eijk en M.R. Cox zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier C.N. Aalders. Mr. M.R. Cox was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen. Het arrest is openbaar uitgesproken op de zitting van 24 juli 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001992-18
datum uitspraak: 24 juli 2019
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-701783-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
geen vaste woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juli 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. H.A. van Eijk en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juli 2019.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.