In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 april 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1979, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het vernielen van een zijspiegel van een personenauto en het bezit van 41,1 gram heroïne. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Het hof heeft de straf herzien en een taakstraf van 80 uren opgelegd, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die suikerziekte heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen had en heeft de taakstraf als passend en geboden beschouwd. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, en de relevante wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.