ECLI:NL:GHAMS:2019:3142
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1956, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft geen schriftelijke grieven ingediend en ook geen mondelinge bezwaren geuit. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Hierdoor heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters H.A. van Eijk, P.F.E. Geerlings en M.R. Cox aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier C.N. Aalders. Mr. M.R. Cox was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.