In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beslissing van de Nationale Opera om appellant geen vrijkaarten meer te verstrekken voor premièrevoorstellingen en hem niet langer toe te laten tot de nazit van deze voorstellingen. Appellant, die sinds enkele jaren recensies schrijft voor een operaw weblog, had eerder vrijkaarten ontvangen, maar na het publiceren van kritische artikelen over de Nationale Opera, waaronder een opiniestuk in Het Parool, werd hem deze toegang ontzegd. Appellant stelde dat deze beslissing een schending van zijn recht op vrije nieuwsgaring volgens artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) opleverde.
Het hof oordeelde dat het recht op vrije nieuwsgaring niet absoluut is en dat er een belangenafweging moet plaatsvinden. De Nationale Opera had voldoende argumenten aangevoerd voor haar beslissing, waaronder de activistische houding van appellant en de beperkte journalistieke waarde van de nazit. Het hof concludeerde dat de Nationale Opera gerechtigd was om haar beleid ten aanzien van appellant te handhaven, en dat er voldoende alternatieve mogelijkheden voor appellant bestonden om zijn recensies te blijven schrijven. De vorderingen van appellant werden afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter werd bekrachtigd, waarbij appellant werd veroordeeld in de kosten van de procedure.