ECLI:NL:GHAMS:2019:3122

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
23-002948-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002948-18
datum uitspraak: 27 augustus 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-135144-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2017 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik sla je helemaal kapot. Nu ga ik je helemaal verrot slaan. Bel 112 maar, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (voor welke woorden verdachte met hoge snelheid op een scooter/snorfiets op [slachtoffer] was afgereden);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring, andere overwegingen en beslissingen komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer]. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het rijden op een scooter geen bedreiging oplevert. Daarnaast heeft de raadsman erop gewezen dat de verklaringen van de aangeefster en de getuige [getuige] niet overeenkomen. Tot slot heeft de verdachte naar voren gebracht dat de getuige Eedens een vriend is van de aangeefster [slachtoffer]. Hij zou de verklaring hebben afgelegd om haar te helpen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier leidt het hof de volgende feiten af. Op 17 juli 2017 treffen twee verbalisanten de verdachte aan op de [adres 2]. Op de vraag wat er is gebeurd, antwoordt de verdachte: ‘Ik kom verhaal halen, zij heeft mij bedreigd’. [1] Aangeefster van die bedreiging, [slachtoffer], heeft over hetgeen zich even daarvoor had afgespeeld, verklaard dat zij met haar dochter voor de ingang van haar flat met een buurman stond te praten. Zij zag de verdachte met hoge snelheid op een scooter op haar afkomen. De verdachte reed vervolgens met een scooter het terras op waar [slachtoffer] op dat moment in paniek en doodsbang bij een van de buren op de deur sloeg en om hulp vroeg. De verdachte schreeuwde naar [slachtoffer]: ‘Vieze varken. Ik sla je helemaal kapot. Je hebt geluk dat ik je net niet heb geslagen omdat die man er bij was. Nu ga ik je helemaal verrot slaan’. Zij wist net op de tijd de woning van [getuige] binnen te gaan. [2] Getuige [getuige] ondersteunt de verklaring van [slachtoffer] en heeft in aanvulling hierop het volgende verklaard. De verdachte stond met zijn scooter voor de deur constant gas te geven. Hij was woedend en zei: ‘Bel maar 112, ik maak je dood, je moeder’. [slachtoffer] was heel erg bang. [3] Op de camerabeelden van het incident is bovendien door de verbalisant gezien dat de verdachte op de scooter naar [slachtoffer] toe reed. [4]
Het hof stelt voorts vast dat voor een bewezenverklaring van bedreiging niet is vereist dat de ten laste gelegde woorden exact overeenkomen met hetgeen door aangeefster en getuige is verklaard. Dit blijkt uit het ten laste gelegde ‘althans woorden van gelijke strekking’. Het feit dat de aangeefster en de getuige niet gelijkluidend hebben verklaard over de bedreigende woorden die de verdachte zou hebben geuit, staat dan ook niet in de weg aan een bewezenverklaring. De stelling van de verdachte dat de getuige [getuige], naar het hof begrijpt, mogelijk een onjuiste of onvolledige verklaring heeft afgelegd, is geenszins aannemelijk geworden. Het hof ziet derhalve geen reden te twijfelen aan de juistheid van die verklaring en acht deze dan ook geloofwaardig.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de aard van zowel de ten laste gelegde uitlating als de gedraging van de verdachte in de gegeven omstandigheid een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer] opleveren.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 juli 2017 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik sla je helemaal kapot. Nu ga ik je helemaal verrot slaan. Bel 112 maar, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, waarbij verdachte met hoge snelheid op een scooter op [slachtoffer] is afgereden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer] door in het bijzijn van haar dochter dreigende woorden tegen haar te uit en en met zijn scooter (hoorbaar gas gevend) met hoge snelheid op haar af te rijden, waarmee hij de door hem geuite bedreiging kracht bijzette.. Door aldus te handelen heeft hij een voor het slachtoffer angstige situatie veroorzaakt en haar gevoel van veiligheid ernstig aangetast.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 juli 2019 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van een soortgelijke delicten, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof is anders dan de politierechter van oordeel dat het met hoge snelheid afrijden op het slachtoffer bewezen kan worden verklaard. Naar het oordeel van het hof kan gelet op vorengaande en in het bijzonder de aard en de ernst van het feit niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J.D.L. Nuis, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2019.
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen van 17 juli 2017, pagina’s 6-7.
2.Proces-verbaal van aangifte van 17 juli 2017, pagina’s 3-5.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige van 18 juli 2017, pagina’s 13-14.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 18 juli 2017, pagina 12.