ECLI:NL:GHAMS:2019:3098
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking inzake partneralimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De man, verzoeker in het incident, heeft in hoger beroep een verzoek ingediend om de werking van de beschikking van de rechtbank te schorsen, waarin een partneralimentatie van € 2.543,- per maand was vastgesteld, met ingang van 1 januari 2018. De man stelt dat hij een evident belang heeft bij schorsing, omdat hij financieel onder druk staat en vreest dat hij de teveel betaalde alimentatie niet kan terugvorderen van de vrouw. De vrouw, verweerster in het incident, betwist het spoedeisend belang van de man en stelt dat zij in een financiële noodsituatie verkeert en dat de man voldoende middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Het hof overweegt dat de schorsing van de werking van de beschikking kan worden bevolen indien de tenuitvoerlegging misbruik van executiebevoegdheid oplevert. Het hof concludeert dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in een noodtoestand verkeert en dat de door hem gestelde mogelijkheid tot fiscale verrekening niet voldoende is om de schorsing te rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking wordt afgewezen. De mondelinge behandeling van de hoofdzaak is gepland op 17 oktober 2019.