ECLI:NL:GHAMS:2019:3075
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte; ontbinding en ontruiming wegens betalingsachterstanden; toepassing tenzij-clausule
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [X] HORECA-EXPLOITATIE B.V. en [geïntimeerde], waarbij [X] vorderingen heeft ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte wegens jarenlange betalingsachterstanden. De huurovereenkomst dateert van 1 april 1994 en de maandelijkse huurprijs bedraagt € 1.626,13. [geïntimeerde] heeft herhaaldelijk betalingsachterstanden laten ontstaan, ondanks eerdere veroordelingen tot betaling van achterstallige huur. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten, maar heeft de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst afgewezen, omdat de huurachterstand niet groter was dan twee maanden huur.
In hoger beroep heeft [X] de bestreden vonnissen bestreden en verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] gedurende lange tijd slecht heeft betaald en dat er op het dieptepunt een huurachterstand van ongeveer € 6.000,= was. Het hof heeft echter ook geconstateerd dat [geïntimeerde] zijn betalingsgedrag recentelijk heeft verbeterd en dat de huurachterstand inmiddels is ingelopen. Desondanks heeft het hof geoordeeld dat [geïntimeerde] een laatste kans moet krijgen om aan zijn verplichtingen te voldoen, maar heeft het de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot ontruiming uitgesproken, met de voorwaarde dat [geïntimeerde] binnen drie maanden na betekening van het arrest volledig aan zijn verplichtingen voldoet.
Het hof heeft de vordering tot betaling van een contractuele boete van € 3.300,= toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft de kosten van het geding in hoger beroep voor [geïntimeerde] vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 20 augustus 2019.