Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Het importeren en exporteren van levensmiddelen, dranken en specerijen, alsmede het verzorgen van de bevoorrading daarvan aan de groot- en detailhandel, winkel en/of restaurants, het runnen van winkels en/of restaurants’. De eerdere statutaire en handelsnaam van Atariya was tot 13 februari 2017 Showa Boeki Europe B.V. (hierna: Showa Boeki).
“Advisering op het gebied van management en bedrijfsvoering (geen public relations en organisatieadviesbureaus), im- en export van en groothandel in Aziatisch voedsel, alcohol en producten: tevens consultancy, productie van sushi producten en verkoop aan groothandel”.
“Reference: Japanese contract”genoteerd onder haar handtekening.
a) to be involved in any way with any person or organization that engages in
Het importeren, exporteren, verkopen en distribueren van en de handel in levensmiddelen en andere producten bestemd voor dagelijks gebruik. Houdster- en financieringsactiviteiten’.
3.Beoordeling
“Reference: Japanese contract”hierin geen verandering brengt. Niet is gebleken dat in een in het Japans opgesteld of andersoortig contract tussen Atariya en [geïntimeerde] is overeengekomen dat, niettegenstaande de tekst van artikel 12 van de MCSA, dit beding tussen hen toch niet zou gelden. Tegen de grief met toelichting van Atariya tegen de veroordeling in het vonnis in incident tot het verschaffen van een afschrift van het Japanstalige contract waarnaar bij de ondertekening van de MCSA wordt verwezen, inhoudende dat een dergelijk Japanstalig contract niet bestaat, heeft [geïntimeerde] zich niet meer gemotiveerd verweerd. De grief slaagt en het hof acht partijen gebonden aan genoemd artikel 12 van de MCSA.
Zij( [geïntimeerde] , toevoeging hof)
is weliswaar per 1 oktober 2016 in dienst getreden bij JFC, een concurrent van Atariya, maar stelt dat JFC nog geen concurrerende activiteiten uitoefende’. Tegen die overweging heeft [geïntimeerde] niet gegriefd. [geïntimeerde] heeft ook in hoger beroep gesteld dat JFC tijdens haar dienstverband ‘nog’ geen concurrerende activiteiten ten opzichte Atariya verrichtte. Naar zeggen van [geïntimeerde] heeft JFC tijdens haar dienstverband nog niets verkocht, was [geïntimeerde] bezig met het vinden van een voor JFC geschikt bedrijfsgebouw en het verbouwen en inrichten van dat gebouw en beschikte zij over een budget van € 3.5 miljoen om JFC Holland op te zetten. .
4.Beslissing
uiterlijk op 10 september 2019 schriftelijk de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van 1 oktober 2019 tot 1 januari 2020 aan het (enquêtebureau van het) hof toe te doen toekomen;