Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] VERZEKERINGEN B.V.,
HOFSTAD BEHEER B.V.,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
grief e in principaal appelen
grief II in incidenteel appel.
grief I alsmede grief III tot en met VII in incidenteel appelfalen.
nietheeft gegeven. Naar het oordeel van het hof kunnen deze grieven slechts dan terecht zijn voorgesteld indien en voor zover de rechtbank ten onrechte bepaalde stellingen – en daarmee opgeworpen vragen – van [X] niet heeft besproken. De rechtbank heeft wat de vordering van [X] betreft echter overwogen dat zij in het geheel niet heeft gesteld op welke grondslag haar vordering jegens Advex is gebaseerd en dat zij haar vordering heeft onderbouwd met een overzicht van Advex dat inmiddels door een ander overzicht is vervangen, overzichten die zonder nadere toelichting op zichzelf al onduidelijk zijn, terwijl [X] haar vordering ook overigens onvoldoende van toelichting heeft voorzien. Ook in hoger beroep heeft [X] nagelaten aan de hand van concrete stellingen uit te leggen dat en waarom de rechtbank op de door haar bedoelde vragen had moeten ingaan. Te dien einde had [X] moeten stellen op grond van welke bepalingen en waarom de incasso-overeenkomst op de door haar voorgestane wijze moet worden uitgelegd en had zij aan de hand van concrete gegevens op overzichtelijke en begrijpelijke wijze moeten adstrueren tot welke concrete resultaten dat leidt, wat zij evenwel achterwege heeft gelaten. De conclusie is daarom dat [X] onvoldoende heeft gesteld om te concluderen dat de rechtbank overwegingen had moeten wijden aan de vragen die [X] hier opwerpt. Dit betekent dat
grief a tot en met grief d in principaal appelfalen.
grief f in principaal appelmoet worden verworpen.
grief VIII tot en met XI in incidenteel appelfalen en dat
de grief van Hofstad in principaal appelslaagt. Hofstad heeft in eerste aanleg (zie conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie onder 24) gemotiveerd uiteengezet wat heeft te gelden indien haar standpunt dat een incassopercentage van 10% is overeengekomen inclusief de kosten van Hofmans wordt gehonoreerd, te weten dat zij per saldo een vordering van € 40.325,53 heeft op Advex. Die voor dat geval gemaakte rekensom is op zichzelf niet (gemotiveerd) door Advex betwist, zodat het hof de vordering van Hofstad zoals in eerste aanleg in reconventie ingesteld alsnog zal toewijzen.
grief XII, grief XIII en grief XIV in incidenteel appelfalen.