ECLI:NL:GHAMS:2019:3049

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2019
Publicatiedatum
20 augustus 2019
Zaaknummer
23-001370-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van alle rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor bedreiging en belediging van twee buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA's) op 4 januari 2018 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte bedreigingen met de woorden: 'Ik ga je opzoeken met mijn vriend, die gaat jou voor de trein gooien' en beledigende uitlatingen zoals 'Kankerhoer'. Tijdens de zitting op 5 augustus 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden ontslagen van alle rechtsvervolging op basis van een psychiatrisch rapport. Dit rapport concludeerde dat de verdachte ten tijde van de feiten leed aan een ziekelijke stoornis, waardoor haar handelen niet aan haar kon worden toegerekend. Het hof heeft deze conclusie overgenomen en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partijen, die vorderingen tot schadevergoeding hadden ingediend, zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen straf of maatregel werd opgelegd aan de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde als niet strafbaar werd gekwalificeerd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001370-18
Datum uitspraak: 19 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-003310-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
5 augustus 2019.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 4 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] (BOA werkzaam bij [bedrijf]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga je opzoeken met mijn vriend, die gaat jou voor de trein gooien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
zij op of omstreeks 4 januari 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk [benadeelde 1] (BOA) en/of [benadeelde 2] (BOA), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "Kankerhoer" en/of "Jij moet leukemie krijgen en je hele familie moet ook leukemie krijgen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat in eerste aanleg is volstaan met een aantekening mondeling vonnis.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 4 januari 2018 te Amsterdam [benadeelde 1] (BOA werkzaam bij [bedrijf]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je opzoeken met mijn vriend, die gaat jou voor de trein gooien”;
2.
zij op 4 januari 2018 te Amsterdam opzettelijk [benadeelde 1] (BOA) en [benadeelde 2] (BOA), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "kankerhoer"
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte bewezenverklaarde feiten 1 en 2

De advocaat-generaal en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging op grond van het Psychiatrisch pro Justitia Rapport van 12 maart 2019 van drs. [naam 1], arts in opleiding tot psychiater, onder supervisie van dr. [naam 2], psychiater.
Het hof overweegt als volgt. In het hierboven genoemde Pro Justitia rapport wordt de conclusie getrokken dat de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde leed aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens Bij haar waren chronische psychiatrische stoornissen aanwezig die haar handelen volledig bepaalden. De tenlastegelegde (thans bewezenverklaarde) feiten kunnen haar dan ook volgens de deskundige niet worden toegerekend. Het hof neemt deze (gemotiveerde) conclusies over en maakt deze tot de zijne.
Dit betekent dat de verdachte niet strafbaar zal worden verklaard voor de bewezenverklaarde feiten en te dier zake zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, als bepleit door de raadsman en gevorderd door de advocaat-generaal.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van 150 euro in verband met geleden schade wegens bedreiging, te vermeerderen met wettelijke rente.
De benadeelde partij is door de politierechter niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Krachtens het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is een benadeelde partij alleen ontvankelijk in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, dan wel toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Nu in onderhavige zaak de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en geen straf of maatregel wordt opgelegd en ook geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a Sr zal de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk worden verklaard. Het hof ziet ook geen ruimte om een schadevergoedingsmaatregel op te leggen nu ook artikel 36f lid 1 Sr als voorwaarde daarvoor stelt dat een straf of maatregel wordt opgelegd.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van 200 euro voor immateriële schadevergoeding in verband met geleden schade wegens belediging en bedreiging, te vermeerderen met wettelijke rente.
De benadeelde partij is door de politierechter niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Krachtens het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is een benadeelde partij alleen ontvankelijk in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, dan wel toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Nu in onderhavige zaak de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en geen straf of maatregel wordt opgelegd en ook geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a Sr zal de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk worden verklaard. Het hof ziet ook geen ruimte om een schadevergoedingsmaatregel op te leggen nu ook artikel 36f lid 1 Sr als voorwaarde daarvoor stelt dat een straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. A.P.M. van Rijn en mr. F.M.D Aardema, in tegenwoordigheid van
S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 augustus 2019.
Mr. A.P.M. van Rijn en S. den Hartog zijn buiten staan dit arrest mede te ondertekenen.
[…]