ECLI:NL:GHAMS:2019:3042

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2019
Publicatiedatum
16 augustus 2019
Zaaknummer
23-000646-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep na vernietiging vonnis rechtbank

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2018. De verdachte was beschuldigd van het pinnen van geldbedragen met een gestolen pinpas. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof niet wettig bewezen achtte dat de verdachte deze feiten had gepleegd. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte vrij te spreken, wat het hof heeft gevolgd. De benadeelde partij, die zich in eerste aanleg had gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, werd niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het ten laste gelegde handelen. Het hof heeft bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000646-18
datum uitspraak: 15 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-870834-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 augustus 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Bij akte van 29 november 2018 is het hoger beroep ingetrokken voor zover het was gericht tegen de bij vonnis gegeven beslissing tot vrijspraak van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten laste gelegd dat:

6.primairzij in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 18 mei 2014 te Arnhem en/of te Ede en/of te Utrecht, althans in Nederland, telkens, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 euro en/of een geldbedrag van 250 euro en/of een geldbedrag van 100 euro, in elk geval telkens een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;

6.subsidiair[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 18 mei 2014 te Arnhem en/of te Ede en/of te Utrecht, althans in Nederland, telkens, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 euro en/of een geldbedrag van 250 euro en/of een geldbedrag van 100 euro, in elk geval telkens een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,

tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 18 mei 2014 te Arnhem en/of te Ede en/of te Utrecht, althans in Nederland telkens opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door een pinpas op naam van [slachtoffer] met bijbehorende pincode aan die [medeverdachte] te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het pleidooi van de raadsman, hiervan moet worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 497,45 euro bestaande uit 397,45 euro aan materiële schade en 100,00 euro aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 150,00 euro aan materiële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd en wenst de oorspronkelijke vordering te verlagen tot een bedrag van 150 euro, zijnde het door de rechtbank toegekende bedrag aan schadevergoeding.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. A.E. Kleene-Krom, mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 augustus 2019.
[…]