Uitspraak
15-215588-16 tegen
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die op 22 juli 2016 in Haarlem samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer, en daarnaast wordt hem mishandeling ten laste gelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die op 9 januari 2017 uitspraak deed in deze strafzaak.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 augustus 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft gepleit voor vrijspraak van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen is, zowel voor de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. Het hof heeft daarbij opgemerkt dat eventuele taal- en schrijffouten in de tenlastelegging geen nadelige gevolgen voor de verdediging van de verdachte hebben.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.