ECLI:NL:GHAMS:2019:3038
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.E. Kleene-Krom
- M.M. van der Nat
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne met bespreking van strafmaatverweer
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 februari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd, was aangeklaagd voor de invoer van cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft wel het strafmaatverweer van de raadsman besproken. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 15 maanden voorwaardelijk. De raadsman pleitte voor een lagere straf, waarbij hij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanhaalde, zoals de problemen van haar dochter en haar eigen psychologische situatie. Het hof oordeelde echter dat het gewicht van de ingevoerde cocaïne, 3.079,6 gram, relevant is voor de ernst van het feit en de strafmaat. Het hof volgde de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg van Voorzitters in de Strafsectoren (LOVS) en concludeerde dat de opgelegde straf van 30 maanden passend was, gezien de ernst van het delict en de omstandigheden van de verdachte. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de besproken argumenten.