In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 januari 2018 was gewezen. De verdachte, die zich in hoger beroep voordeed onder een valse identiteit, was eerder onherroepelijk veroordeeld tot de ISD-maatregel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 november 2017 in Amsterdam meermalen diefstal heeft gepleegd, waarbij hij goederen heeft weggenomen uit verschillende winkels. De tenlastelegging omvatte onder andere blikjes, flessen shampoo en een flesje sap, die toebehoren aan verschillende winkelbedrijven en een benadeelde. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd, omdat deze niet voldoende was gemotiveerd. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal en heeft de straf bepaald op een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf weken, met een proeftijd van twee jaar. Dit besluit is genomen na afweging van de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft bepaald dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.