Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
de eerste dag van de maand dat de Medewerker de leeftijd van 65 jaar bereikt. Met ingang van 1 april 2012 zal de pensioenrichtleeftijd worden vastgesteld op de dag waarop de medewerker de leeftijd van 65 jaar daadwerkelijk bereikt.”
3.Beoordeling
de eerste dag van de maanddat de medewerker de leeftijd van 65 jaar bereikt naar
de dagwaarop de medewerker de leeftijd van 65 jaar bereikt geen omstandigheid waaraan gewicht toekomt bij beantwoording van de vraag of het begrip pensioenrichtleeftijd in het Sociaal Plan dient te worden opgevat als de voor de individuele medewerker geldende AOW-gerechtigde leeftijd.
“een voorstel (…) om de pensioenrichtleeftijd van 61 jaar los te laten en te brengen naar de werkelijke pensioendatum (is nu nog 65 jaar).”is afkomstig van de vakbonden en van de ondernemingsraad van HP. In een artikel van 25 januari 2012 ‘HP sluit sociaal plan met bonden’ dat [appellant] heeft overgelegd staat, voor zover thans van belang:
“Tot slot is de pensioenrichtleeftijd (…) opgerekt naar de werkelijke pensioendatum (nu nog 65 jaar), zodat er geen hiaten kunnen ontstaan.”.Ten slotte heeft [appellant] een screenshot van 6 december 2018 overgelegd van de website van Stichting Pensioenfonds HP waar het begrip ‘pensioenleeftijd’ wordt gedefinieerd als “de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt”. Voor al deze documenten geldt dat zij geen schriftelijke toelichting op het Sociaal Plan van de gezamenlijke partijen bij dat Sociaal Plan vormen maar afkomstig zijn van derden en daarom in het kader van de CAO-norm niet relevant zijn bij de uitleg van het begrip pensioenrichtleeftijd.