3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [naam V.O.F.] exploiteerde een horecagelegenheid aan de [adres 1] . [vennoot 1] en [vennoot 2] zijn de vennoten van [naam V.O.F.]
(ii) Naar aanleiding van de herinrichting van de [naam markt] is door het College van Burgemeester & Wethouders van de Gemeente op 13 mei 2014 een inrichtingsplan voor de [naam markt] (verder: het inrichtingsplan) vastgesteld. Het inrichtingsplan geeft aanwijzingen en regels voor onder andere het inrichten van een terras. Indien een terras voldoet aan de eisen van het inrichtingsplan kan met een melding van de aanwezigheid van het terras worden volstaan en is geen vergunning nodig. In het inrichtingsplan valt, voor zover hier van belang, onder meer het volgende te lezen:
“(…)
In geval van [adres 2] is er sprake van een eerder verleende vergunning, waar de eigenaar rechten aan ontleent Tegen de terrasvergunning van [adres 2] is bezwaar gemaakt. Het terras zou te groot zijn, het zicht wegnemen en het doorgaande verkeer en voetgangers hinderen. Het bezwaar is behandeld in de Cie. Beroep en Bezwaar. Na overleg met horeca eigenaar en bezwaarmakers is een nieuw voorstel gemaakt. Ten opzichte van de eerdere verleende vergunning is de opstelling opgeschoven en het oppervlak verkleind. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren. Deze nieuwe terrasopstelling voldoet echter niet geheel aan het inrichtingsplan. Deze nieuwe terrasopstelling is wel geijkt op het inrichtingsplan, als compromis steekt het terras aan beide zijden 1 meter uit in de loopstrook. Het vastgestelde inrichtingsplan wordt aan de vergunning voor [adres 2] verbonden zodat bij wisseling van eigenaar de verleende vergunning kan vervallen waarna een nieuw terras via melding conform het inrichtingsplan kan worden vormgegeven.
(…)”
(iii) Op 23 april 2015 heeft de advocaat van [naam V.O.F.] bij de Gemeente een aanvraag ingediend voor een terrasvergunning ten behoeve van de door [naam V.O.F.] geëxploiteerde horecagelegenheid. Deze aanvraag had betrekking op een terras van 42 m2 zoals ook aan de voorganger van [naam V.O.F.] , restaurant [naam restaurant] , was vergund. In deze aanvraag valt, voor zover hier van belang, het volgende te lezen:
“Middels deze dien ik (…) een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:32, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlem (hierna: APV) bij u in.
De aanvraag betreft het plaatsen van een terras voor de voorgevel van het horecabedrijf [naam V.O.F.] gevestigd op de [adres 2] .
(…)
Het aangevraagde terras is gelijk aan het terras waarvoor u bij beslissing op bezwaar van 21 oktober 2014 (…) aan de heer [A] , handelende onder de naam Restaurant [naam restaurant] een gewijzigde terrasvergunning hebt verleend, met inachtneming van de belangen van alle belanghebbenden.
De heer mr. J.C. Haan, medewerker bestuursrecht van ons kantoor, heeft op 16 april 2015 telefonisch contact met mevrouw [B] van uw gemeente. Mevrouw [B] deelde hem mee dat een melding kan worden ingediend voor een terras dat voldoet aan het voor de Turfmarkt vastgestelde inrichtingsplan. Verder deelde zij desgevraagd mee dat geen vergunning zal worden verleend voor een terras dat niet voldoet aan het inrichtingsplan. Daarbij werd opgemerkt dat de aan de heer [A] verleende terrasvergunning persoonsgebonden is en dat mijn cliënt daaraan geen rechten kan ontlenen.”
(iv) Bij besluit van de Burgemeester van 3 juli 2015 (verder: het besluit van 3 juli 2015) is de gevraagde vergunning geweigerd. In de als bijlage 1 bij dit besluit gevoegde motivering valt, voor zover hier van belang, het volgende te lezen:
“(…)
Er is advies gevraagd aan de welstand, afdeling Ruimtelijk Beleid, de afdeling Gebiedsontwikkeling en Beheer, de afdeling Stadszaken (verkeer) en aan de afdeling Veiligheid&Handhaving.
Advies van de welstand (negatief):(…)
Samengevat luidt het advies negatief nu sprake is van overhoekse schermen. Geadviseerd wordt te volstaan met twee zijwanden, die naar hun aard eenzijdig zijn.
Advies van de afdeling Ruimtelijk Beleid (negatief):(…)
Met de voorgestelde afwijzing van dit inrichtingsprincipe dreigt het evenwicht in de verdeling van de ruimte claims over [naam markt] verstoord te worden...”
De adviezen van de afdelingen Gebiedsontwikkeling en Beheer, Stadszaken en Veiligheid & Handhaving waren positief.
( v) Bij brief van 29 juli 2015 heeft [naam V.O.F.] bezwaar aangetekend tegen dit weigeringsbesluit. Op 14 oktober 2015 heeft de Burgemeester bij beslissing op bezwaar het bezwaar met betrekking tot de motivering gegrond verklaard. De overige bezwaren van [naam V.O.F.] zijn ongegrond verklaard en het bestreden besluit is gehandhaafd.
(vi) Bij brief van 17 november 2015 heeft [naam V.O.F.] beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar.
(vii) Op 24 december 2015 is het inrichtingsplan alsnog door de (daartoe bevoegde) Burgemeester vastgesteld. Tegen de vaststelling van het inrichtingsplan is door [naam V.O.F.] bezwaar gemaakt.
(viii) Op 1 maart 2016 heeft [naam V.O.F.] de rechtbank verzocht bij wijze van voorlopige voorziening de exploitatie van het gevraagde terras toe te staan gedurende de hiervoor onder (vi) genoemde beroepsprocedure.
(ix) Op 16 maart 2016 heeft de hoorzitting in verband met het bezwaar van [naam V.O.F.] tegen de vaststelling van het inrichtingsplan plaatsgevonden. De mondelinge behandeling van de door [naam V.O.F.] gevraagde voorlopige voorziening stond gepland op 17 maart 2016.
( x) In verband met genoemde zittingen zijn door de advocaat van [naam V.O.F.] foto’s in het geding gebracht. Naar aanleiding van deze foto’s, met name ten aanzien van de in de bestrating aangebrachte markeringen, zijn door medewerkers van de Gemeente metingen uitgevoerd op de locatie waar [naam V.O.F.] haar terras wenste. In het proces-verbaal van de zitting van 17 maart 2016 valt, voor zover hier van belang, het volgende te lezen:
“(…)
Verweerder [de Gemeente, hof] geeft aan dat naar aanleiding van de hoorzitting van 16 maart 2016 in het kader van de lopende bezwaarprocedure tegen het Inrichtingsplan [naam markt] nader onderzoek heeft plaatsgevonden hetgeen gevolgen heeft voor het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter schorst het onderzoek ter zitting teneinde partijen in de gelegenheid te stellen met elkaar in overleg te treden.
Na hervatting van het onderzoek ter zitting geeft verzoekster [ [naam V.O.F.] , hof] aan dat verweerder heeft toegezegd om zo mogelijk voor de paasdagen doch uiterlijk 31 maart 2016 de gevraagde terrasvergunning aan haar te verlenen.
(…)”
(xi) Na de zitting zijn [naam V.O.F.] en de Gemeente met elkaar in overleg getreden om te bezien of een praktische oplossing mogelijk was. Aan de hand van de situatie ter plaatse zijn nieuwe tekeningen opgesteld voor een terras. Deze tekeningen behelzen een andere maatvoering dan in de oorspronkelijke aanvraag en voldoen aan het inrichtingsplan.
(xii) Bij besluit van de Burgemeester van 31 maart 2016 (verder: het besluit van 31 maart 2016) is, onder verwijzing naar de oorspronkelijke aanvraag, de gevraagde vergunning verleend op grond van artikel 3.32 APV. De aangepaste maatvoering van het terras en bijbehorende aangepaste tekeningen zijn op de vergunning vermeld. Ook de terrasschermen zijn anders dan de schermen genoemd in de oorspronkelijke aanvraag. De vergunning heeft betrekking op een terras van circa 40 m2.
(xiii) In de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland (sector bestuursrecht, zaaknummer: HAA 15/5087) van 14 december 2016 (verder: de uitspraak van 14 december 2016) valt, voor zover hier van belang, het volgende te lezen:
“(…)
3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder [de Gemeente, hof] tegemoet is gekomen aan eiseres [ [naam V.O.F.] , hof] en dat eiseres tegelijk met de intrekking van het beroep heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
(…)”
(xiv) [naam V.O.F.] heeft de Gemeente aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade als gevolg van het besluit van 3 juli 2015 haar geen terrasvergunning te verlenen, waardoor zij gedurende een seizoen terrasinkomsten is misgelopen. Namens de Gemeente is de aansprakelijkheid van de hand gewezen.