Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2] ,
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Beoordeling
grieven I en IIvan [appellanten] kunnen slagen en de vordering tot ontruiming alsnog moet worden toegewezen. Een ontruiming kan alleen in kort geding worden toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter deze zal toewijzen. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is. Evenals de kantonrechter komt het hof tot het voorlopige oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat [geïntimeerde sub 1] het gehuurde heeft uitgebaat door onderverhuur of het aan derden in gebruik geven en zelf niet meer in het gehuurde woonachtig is. Het (eerste) rapport van VKSS van 20 april 2018 waaruit zou moeten blijken dat [geïntimeerde sub 1] het gehuurde aan [geïntimeerde sub 2] heeft afgestaan alsook het aanvullende rapport van 3 juni 2019 hebben [geïntimeerden] gemotiveerd betwist. De afdeling handhaving van de Dienst Wonen van de gemeente Amsterdam heeft na de melding van [appellanten] in 2018 ook geen aanleiding gezien om stappen tegen [geïntimeerde sub 1] te ondernemen. Daarbij neemt het hof tot uitgangspunt dat [geïntimeerde sub 1] en [X] vanaf het begin van hun relatie altijd apart hebben gewoond in dichtbij elkaar gelegen kleine huurwoningen en samen hun zoon [geïntimeerde sub 2] hebben opgevoed, die tot op heden altijd ingeschreven heeft gestaan op het adres van het gehuurde [adres 1] . Dat [geïntimeerde sub 2] , op zoek naar woonruimte elders, daar nog woonachtig is, impliceert niet dat [geïntimeerde sub 1] het gehuurde aan hem heeft afgestaan en dat dit niet meer dient als haar woning. Voorshands is niet komen vast te staan dat [geïntimeerde sub 1] het gehuurde niet zelf gebruikt (het deels verblijven in de woning van [X] behoort tot hun gezinssituatie) en tekort schiet in haar verplichtingen als huurder in een mate die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Ook beweerdelijk door [geïntimeerde sub 2] veroorzaakte overlast levert in het kader van dit kort geding onvoldoende grond op voor ontruiming. Zonder nadere bewijsvoering waarvoor het kort geding zich niet leent, moet de vordering worden afgewezen.
grief IIIrichten [appellanten] zich tegen de overweging van de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat de huurovereenkomst is vervalst en [geïntimeerde sub 1] het gehuurde zonder recht of titel bewoont. Zij beroepen zich op een verklaring van de toenmalige verhuurder dat de huurovereenkomst met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet door hem is opgesteld.
grief VII, gericht tegen de kostenveroordeling in eerste aanleg. [appellanten] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.